Basisvaardigheden 1-7

Basisvaardigheden 1 t/m 7

Wie kan dit uitleggen?

Decimale getallen optellen en aftrekken

Je kunt decimale getallen optellen en aftrekken door te cijferen.

447 + 126 =

1. 549
2. 558
3. 498
4. 573

537 + 86 = 

214 - 123 = 

Decimalen

Decimale getallen

Een decimaal getal is een getal waar een komma in staat. 

De cijfers achter de komma noem je decimalen.

Vergelijken

Als je getallen vergelijkt, kun je de tekens >, < en = gebruiken.

> betekent is groter dan

< betekent is kleiner dan

= betekent is even groot als

0,65 + 0,34 =

3,08 + 2,99 =

Dan gaan we aan de slag

Huiswerk:

9,63 - 2,5 =

Cijferend optellen

Basisvaardigheid 13 - Afronden

Afronden met geld

Even oefenen....

afronden op 1 decimaal

86,73

1. 86
2. 87
3. 86,7
4. 86,8

Afronden op een geheel getal
35,78

1. 35,00
2. 36,00
3. 35
4. 36

Afronden op twee decimalen

25,628

1. 25,62
2. 25,65
3. 25,63