stof unité 5

Unité 5
herhaling alle stof
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Unité 5
herhaling alle stof

Slide 1 - Diapositive

Getallen
  1. un 
  2. deux
  3. trois
  4. quatre 
  5. cinq
  6. six
  7. sept
  8. huit
  9. neuf
20. vingt
30. trente
40. quarante
50. cinquante
60. soixante
bij 1 : (tiental)-et-un
bij alle andere: (tiental)-getal

Slide 2 - Diapositive

Maak een foto van je getallen en stuur het in.

Slide 3 - Question ouverte

schrijf uit: 51

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf uit: 64

Slide 5 - Question ouverte

schrijf uit: 37

Slide 6 - Question ouverte

doen, maken = faire
ik doe, ik maak = je fais
jij doet, jij maakt = tu fais
hij doet, hij maakt = il fait (zij = elle, men = on) 
wij doen, wij maken = nous faisons
jullie doen, u doet (maken) = vous faites
zij doen, maken = ils/ elles font

Slide 7 - Diapositive

zij doet ( elle...)

Slide 8 - Question ouverte

wij doen (nous ..)

Slide 9 - Question ouverte

zij maken (ils...)

Slide 10 - Question ouverte

Als een bijv. nw. iets zegt over een vrouwelijk woord
A
niet aanpassen
B
+e
C
+s
D
+es

Slide 11 - Quiz

Als een bijv. nw. iets zegt over een woord in het meervoud
A
niet aanpassen
B
+e
C
+s
D
+es

Slide 12 - Quiz

Als een bijv. nw. iets zegt over een mannelijk woord
A
niet aanpassen
B
+e
C
+s
D
+es

Slide 13 - Quiz

Maak vrouwelijk: grand
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 14 - Quiz

Maak vrouwelijk: joli
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 15 - Quiz

Maak vrouwelijk: moderne
A
moderne
B
modernee
C
moderns
D
modernees

Slide 16 - Quiz

Maak meervoud: joli
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 17 - Quiz

Maak vrouwelijk en meervoud: joli
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 18 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord komt .... het zelfstandig naamwoord
A
voor
B
achter

Slide 19 - Quiz

De plaats van een bijv.nw
In het Frans komt een bijv. nw achter een zelfst. nw. 
un tee-shirt rouge
une ville moderne

Behalve: grand, petit, beau(belle), joli, bon(bonne), nouveau(nouvelle)
un grand tee-shirt
une petite ville

Slide 20 - Diapositive

Welke 6 woorden komen voor het bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Carte mentale

vrouwelijke vorm van bon
A
bone
B
bonne
C
bons
D
bones

Slide 22 - Quiz

vrouwelijke vorm van beau

Slide 23 - Question ouverte

vrouwelijke vorm van nouveau:

Slide 24 - Question ouverte