18/11 2.4 Schrijven en formuleren, interviewverslag en citeren

2.4 Schrijven en formuleren
Interviewverslagen en citeren
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.4 Schrijven en formuleren
Interviewverslagen en citeren

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lesdoel
  • korte activiteit
  • Terugblik
  • Instructie- zelfstandig in stilte werken 
  • Verlengde instructie - in stilte werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kun je weer benoemen benoemen wat een interview;
  • kun je benoemen wat een letterlijke en verwerkte weergave is;
  • kun je benoemen hoe je moet citeren;



  • heb je geoefend met opdrachten over interviewverslagen en citeren.


Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Diapositive

Spelen met woorden: woordraadsels
                                    Doel...gaaf
- Zoek steeds het woord dat op de stippellijn moet staan. 
- Dit woord past precies achter het eerste woord en voor het tweede woord.
punt
doelpunt
puntgaaf 


Slide 4 - Diapositive

schommel….zitter

Slide 5 - Question ouverte

fietsen….diefstal

Slide 6 - Question ouverte

honden...broek

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Welke twee soorten interviewverslagen zijn er en wat houden ze in?

Slide 9 - Question ouverte

Interviewverslag
Een voorbeeld van een informatieve tekst is een interviewverslag. Deze bestaat in twee soorten:

  1. Letterlijk interviewverslag - letterlijk weergegeven
  2.  Samenvattend interviewverslag - weergegeven als samenvatting

Slide 10 - Diapositive

Letterlijke weergave:

Interview met de Oekraïense Anastasija Pylypenko
Voor de oorlog reisde u ook al als toerist. Nu bent u vluchteling. Wat is het verschil?
Ik kijk nu met een andere blik naar de plaatsen waar ik kom. Ik vraag me af waar ik me het beste kan vestigen met het oog op de toekomst. Is er werk voor mij? Kan ik een betaalbare woning vinden?
En wat is daar tot nu toe uitgekomen?
Ik ben hier gekomen met een Oekraïense vriendin en we hebben samen een besluit genomen. We blijven waar het ons bevalt.
Hoe bent u in Amsterdam beland?
Ik ben constant onderweg geweest: nadat ik uit Kiev gevlucht was, ben ik in Sharm-el- Sheikh, Wenen, München en Frankfurt geweest voordat ik twintig dagen geleden in Amsterdam aankwam.
En bevalt Amsterdam?
Ja, hier zie ik wel een toekomst voor mezelf.
Waarom?
Amsterdam heeft een internationaal karakter. Veel mensen spreken er Engels. Daardoor zijn er voldoende kansen op werk. Ik hoop dat ik als psycholoog in het Engels aan de slag kan.
Naar: Floris Akkerman, trouw.nl

Slide 11 - Diapositive

Samenvattende weergave:
Interview met de Oekraïense Anastasija Pylypenko

Anastasija Pylypenko (32) reist als vluchteling anders dan voorheen: ‘We blijven waar het ons bevalt’
Reizen deed de Oekraïense Anastasija Pylypenko (32) al voor de oorlog, als toerist. Maar nu kijkt ze als vluchteling met een andere blik naar de plaatsen waar ze komt: ‘Ik vraag me af waar ik me het beste kan vestigen met het oog op de toekomst. Is er werk voor mij? Kan ik een betaalbare woning vinden?’ Met een Oekraïense vriendin, met wie ze optrekt, heeft ze besloten: ‘We blijven waar het ons bevalt.’
Sinds de oorlog begon, is ze constant onderweg. Ze ontvluchtte Kiev en trok naar Sharm-el-Sheikh, Wenen, München en Frankfurt. Twintig dagen geleden kwam Pylypenko aan in Amsterdam. Hier ziet ze een toekomst voor zichzelf weggelegd vanwege het internationale karakter.
Ze kan zich, vertelt ze in een café in de Amsterdamse wijk De Pijp, met haar Engels makkelijk redden. ‘Daardoor zijn er voldoende kansen op werk. Ik hoop dat ik als psycholoog in het Engels aan de slag kan.’
Naar: Floris Akkerman, trouw.nl

Slide 12 - Diapositive

Nieuwe lesstof

Slide 13 - Diapositive

Begrippen
Directe rede
Notatie van wat iemand letterlijk heeft gezegd.

Citaat
Tekstgedeelte in de directe rede.

Interpunctie
leestekens


Slide 14 - Diapositive

Wat is een interview?
Bij een interview stelt een interviewer vragen aan een ander. Die vragen hangen meestal samen met de deelonderwerpen die de interviewer wil bespreken, zoals wat iemand gedaan heeft, waarom iemand dat gedaan heeft en hoe iemand dat heeft aangepakt. Ook de schriftelijke verwerking van een vraaggesprek wordt interview genoemd.

Slide 15 - Diapositive

Interviewverslag
Een interviewverslag schrijven
Als je een interviewverslag schrijft, maak je keuzes:
• Welke informatie uit de antwoorden van de geïnterviewde gebruik je wel en welke niet?
• Welke vorm kies je voor je verslag?



Slide 16 - Diapositive

Interviewverslag
Er zijn twee soorten verslagen:
• Een letterlijk interviewverslag. Daarin wissel je vraag en antwoord in de tekst af. De antwoorden staan in de directe rede, het zijn citaten.
Voorbeeld:
Wat ging er door je heen toen je won?
‘Het was alsof ik vleugels had, ik kon de hele wereld aan.’

• Een samenvattend interviewverslag. Daarin geef je de antwoorden van de geïnterviewde in eigen woorden weer. Soms neem je een citaat op.
Voorbeeld:
Bilal vertelt dat hij na afloop van de wedstrijd het gevoel had alles aan te kunnen, hij voelde een enorme power. Met glanzende ogen vertelt hij over de enorme prestatie. ‘Wist ik van tevoren dat ik me zo zou gaan voelen, man, ondenkbaar. Wat zoiets met je doet, ongekend.’ Bilal raakt er niet over uitgepraat.

Slide 17 - Diapositive

Citeren
Een citaat is een tekstgedeelte in de directe rede. Je noteert wat iemand letterlijk heeft gezegd. Gebruik interpunctie (leestekens) om duidelijk te maken dat het een citaat is en dat het niet jouw eigen woorden zijn. Er zijn vier manieren om te citeren:

• Anton buldert: ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen!’
• ‘Dat,’ buldert Anton, ‘heeft u mij helemaal niet horen zeggen!’
• ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen,’ buldert Anton.
• ‘Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen.’

Slide 18 - Diapositive

Wat is een interview?
A
Een individueel gesprek over je mening
B
Een vraaggesprek tussen twee of meer personen
C
Een discussie in een groep
D
Een gesprek over je standpunt

Slide 19 - Quiz

Wat is het doel van een interview?
A
Zoveel mogelijk informatie krijgen.
B
Een stuk kunnen schrijven over iemand.
C
In contact komen met bekende mensen.
D
Zoveel mogelijk vragen aan iemand stellen.

Slide 20 - Quiz

Je leest vier interviews over het corona-advies van het OMT. Welk interview is het MINST betrouwbaar?
A
Het interview met internist Diederik Gommers
B
Het interview met Hugo de Jonge
C
Het interview met Geert Wilders
D
Het interview met Jaap van Dissel, voorzitter RIVM

Slide 21 - Quiz

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Pak je VIP en noteer:
Hoofdstuk 2, § 2.4 Schrijven en formuleren, opdracht 2 t/m 5
+nakijken en verbeteren vorig huiswerk met een andere kleur!
Klaar = lezen in stilte
Wat niet af is = huiswerk

Slide 22 - Diapositive

Interviewverslag
Een voorbeeld van een informatieve tekst is een interviewverslag. Deze bestaat in twee soorten:

  1. Letterlijk interviewverslag - letterlijk weergegeven
  2.  Samenvattend interviewverslag - weergegeven als samenvatting

Slide 23 - Diapositive

Interview
De meeste interviews die je leest, zijn slechts een weergave van een gedeelte van het vraaggesprek: alleen de belangrijkste zaken worden vermeld. Dat kan op twee manieren:

- Letterlijke weergave: eerst wordt de vraag genoteerd en dan volgt het antwoord; de vragen en de antwoorden zijn dan duidelijk van elkaar te onderscheiden door het gebruik van vette, cursieve of anders gekleurde letters bij de vragen;

- samenvattende weergave: de vragen en de antwoorden worden tot één geheel verwerkt in een artikel. Daarin geeft de interviewer de antwoorden als ‘gewone’, lopende tekst weer. Alleen als een uitspraak van een geïnterviewde wordt geciteerd (letterlijk wordt overgenomen), zet de interviewer die tussen aanhalingstekens. De interviewer voegt bij deze manier van weergeven vaak ook informatie toe, zoals de achtergrond van de geïnterviewde, de aanleiding voor het interview, de stemming tijdens de ontmoeting en de plaats en het moment van het gesprek.

Slide 24 - Diapositive

Letterlijke weergave:

Interview met de Oekraïense Anastasija Pylypenko
Voor de oorlog reisde u ook al als toerist. Nu bent u vluchteling. Wat is het verschil?
Ik kijk nu met een andere blik naar de plaatsen waar ik kom. Ik vraag me af waar ik me het beste kan vestigen met het oog op de toekomst. Is er werk voor mij? Kan ik een betaalbare woning vinden?
En wat is daar tot nu toe uitgekomen?
Ik ben hier gekomen met een Oekraïense vriendin en we hebben samen een besluit genomen. We blijven waar het ons bevalt.
Hoe bent u in Amsterdam beland?
Ik ben constant onderweg geweest: nadat ik uit Kiev gevlucht was, ben ik in Sharm-el- Sheikh, Wenen, München en Frankfurt geweest voordat ik twintig dagen geleden in Amsterdam aankwam.
En bevalt Amsterdam?
Ja, hier zie ik wel een toekomst voor mezelf.
Waarom?
Amsterdam heeft een internationaal karakter. Veel mensen spreken er Engels. Daardoor zijn er voldoende kansen op werk. Ik hoop dat ik als psycholoog in het Engels aan de slag kan.
Naar: Floris Akkerman, trouw.nl

Slide 25 - Diapositive

Samenvattende weergave:
Interview met de Oekraïense Anastasija Pylypenko

Anastasija Pylypenko (32) reist als vluchteling anders dan voorheen: ‘We blijven waar het ons bevalt’
Reizen deed de Oekraïense Anastasija Pylypenko (32) al voor de oorlog, als toerist. Maar nu kijkt ze als vluchteling met een andere blik naar de plaatsen waar ze komt: ‘Ik vraag me af waar ik me het beste kan vestigen met het oog op de toekomst. Is er werk voor mij? Kan ik een betaalbare woning vinden?’ Met een Oekraïense vriendin, met wie ze optrekt, heeft ze besloten: ‘We blijven waar het ons bevalt.’
Sinds de oorlog begon, is ze constant onderweg. Ze ontvluchtte Kiev en trok naar Sharm-el-Sheikh, Wenen, München en Frankfurt. Twintig dagen geleden kwam Pylypenko aan in Amsterdam. Hier ziet ze een toekomst voor zichzelf weggelegd vanwege het internationale karakter.
Ze kan zich, vertelt ze in een café in de Amsterdamse wijk De Pijp, met haar Engels makkelijk redden. ‘Daardoor zijn er voldoende kansen op werk. Ik hoop dat ik als psycholoog in het Engels aan de slag kan.’
Naar: Floris Akkerman, trouw.nl

Slide 26 - Diapositive

Klassikale opdracht
Groep 1: let op de interviewer
Groep 2: let op de geïnterviewde

Wat doen ze goed en minder goed?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Klassikale opdracht
Groep 1: let op de interviewer
Groep 2: let op de geïnterviewde

Wat doen ze goed en minder goed?

Slide 29 - Diapositive

Groep 1: let op de interviewer
Groep 2: let op de geïnterviewde
Wat doen ze goed en minder goed?

Slide 30 - Question ouverte

Komma,
,
1. Tussen twee persoonsvormen;
2. Tussen twee voegwoorden
LET OP! Bij het voegwoord 'en' gebruik je geen komma.
3. Tussen de delen van een opsomming.

Slide 31 - Diapositive

Punt.
.!?
1. Aan het eind van iedere zin
2. Aan het eind van een vragende zin
3. Als iets extra nadruk moet krijgen. (dit noemen we ook wel de gebiedende wijs).

Slide 32 - Diapositive

Geen citaat
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, 
gebruik je geen aanhalingstekens. en geen dubbele punt.

  • Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 33 - Diapositive

'Citeren'.
Datgene wat letterlijk wordt gezegd. 

Slide 34 - Diapositive

'Citeren'.
  • Als je iemands woorden weergeeft in de directe rede, dus letterlijk, heet dat een ‘citaat’. 
  • Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens:
  • Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
  • Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’
  • Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
  • ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.

Slide 35 - Diapositive

'Citeren'.
  • Je zet het citaat tussen aanhalingstekens. Je gebruikt een dubbele punt als je voor het citaat aankondigt wie het zegt.
Zo citeer je:
- zet voor het citaat een dubbele punt.
- begin het citaat met een hoofdletter en - eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
- zet het citaat tussen aanhalingstekens.
Bijvoorbeeld: 
– Marthe zei: ‘Ik haal wel even croissantjes bij de bakker.’
– Na de repetitie vroeg de dirigent: 'Kunnen jullie morgenavond allemaal om zeven uur aanwezig zijn?’

Slide 36 - Diapositive

'Citeren'.
  • Als het citaat vooraan staat, gebruik je geen dubbele punt. 
  • Je zet achter het citaat een komma, vraagteken of uitroepteken. 
Bijvoorbeeld: 
– ‘De roosterwijzigingen staan op de website’, zei meneer Van Dam.
– ‘We zijn kampioen!’ joelde Ferry, toen de stand 6-2 was.

Slide 37 - Diapositive

Werk voor deze les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    Hoofdstuk 2, § 2.4 Schrijven en formuleren, opdracht 2 t/m 5 
    +nakijken en verbeteren vorig huiswerk met een andere kleur!

    Verlengde instructie
    Hoofdstuk 2, § 2.4 Schrijven en formuleren, opdracht 2, 4 en 5
    +nakijken en verbeteren vorig huiswerk met een andere kleur!

    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    10:00

    Slide 38 - Diapositive

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:
    • kun je weer benoemen benoemen wat een interview;
    • kun jeAls het citaat vooraan staat, gebruik je geen dubbele punt. 
    • Je zet achter het citaat een komma, vraagteken of uitroepteken. 
    Bijvoorbeeld: 
    – ‘De roosterwijzigingen staan op de website’, zei meneer Van Dam.
    – ‘We zijn kampioen!’ joelde Ferry, toen de stand 6-2 was.



    • heb je geoefend met opdrachten over interviewverslagen en citeren.


    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 39 - Diapositive

    Letterlijk interview-
    verslag
    Woordelijk
    interview-
    verslag

    Vragen en en antwoorden zo letterlijk mogelijk .

    Antwoorden zijn gedeeltelijk in eigen woorden samengevat.

    De vragen zijn weggelaten.

    Passages zijn ter wille van de leesbaarheid ingekort.

    Er staan lettelijke uitspraken van de geïnterviewde persoon in.

    Onbelangrijke details zijn weggelaten.

    Slide 40 - Question de remorquage

    Citeren doe je zo...
    Sleep jullie eigen antwoorden naar goed of fout
    “Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
    letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.” (r. 123-126)
    Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
    letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.
    “Wie met ... het geheugen achter.” (regels 123-126)
    “Wie met ...  geheugen achter.” (r. 123-126)
    “Wie met ... geheugen achter.” (regels 123-126)
    Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
    letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.
    Wie met ... geheugen achter.
    Wie met ... geheugen achter. (regels 123-126)

    Slide 41 - Question de remorquage

    Ik kan (weer) benoemen wat een letterlijke en verwerkte weergave in een interviewverslag zijn en hoe ik moet citeren.


    😒🙁😐🙂😃

    Slide 42 - Sondage

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

    Slide 43 - Question ouverte

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 44 - Question ouverte