Verkleinwoord, Plankwoord, Luchtwoord

Wat is Staal?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5-8

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is Staal?

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we straks?
Wat weten we straks?
Verkleinwoord
Plankwoord
Luchtwoord

Slide 2 - Diapositive

Verkleinwoord
Kijk naar het grondwoord en bepaal:
-je -tje -pje -etje -kje


Ik hoor de 'u', maar ik schrijf de 'e'

Slide 3 - Diapositive

Hoe verklein je?

BANK
A
Banktje
B
Bangkje
C
Bankje
D
Banketje

Slide 4 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
koninkje
B
chocolaatje
C
baby'tje
D
zijn allemaal goed

Slide 5 - Quiz

Hoe verklein je?

Taxi

Slide 6 - Question ouverte

Hoe verklein je?

Oma, paraplu, radio

Slide 7 - Question ouverte

Plankwoord
Je hoort ‘ngk’, je schrijft ‘nk’. De g mag er niet tussen.
daar mag geen ‘g’ tussen

Slide 8 - Diapositive

Schrijf 5 plankwoorden op.

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord is fout gespeld?
A
reservetank
B
verdrinken
C
dankbaar
D
kettingkje

Slide 10 - Quiz

Luchtwoord
Je hoort 'gggt', je schrijft 'cht'.
behalve bij hij ligt, legt, zegt

Slide 11 - Diapositive

In welke zin staat een fout?
A
Mano zecht het goed!
B
Emilia liegt nooit!
C
Matija wacht op antwoord.
D
Lina legt haar pen neer.

Slide 12 - Quiz

Welke luchtwoorden ken je nog meer?
Schrijf er 5 op.

Slide 13 - Question ouverte

Welke zin is fout gespeld?
A
Pancho ligt in het water te kijken naar een inktvisje.
B
Mounir schiet de bal met links tegen het schuttinkje.
C
Elise vliegt met een paraplu'tje naar Frankrijk.
D
Babo bedenkt een wachtwoord voor zijn webpaginaatje.

Slide 14 - Quiz