Reanimatie volwassene 2 hulpverleners en AED herhaling

Reanimeren en herhaling
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Reanimeren en herhaling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van les kun je vertellen:
  • Hoe en wanneer je een reanimatie uitvoert
  • Hoe en waneer je de AED inzet

  • Wat zijn je eigen leervragen over reanimeren?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede volgorde bij eerste hulp?
1. beoordeel toestand zorgvrager
2. alarmeer hulp
3. blijf rustig
4. zorg voor veiligheid
A
1-2-3-4
B
3-2-4-1
C
1-4-2-3
D
4-1-3-2

Slide 4 - Quiz

Het goede antwoord is B. Zorg altijd eerst voor veiligheid! Kijk dan naar het slachtoffer: wat is het probleem? (Luisteren, kijken, voelen, ruiken). Bel dan zelf 112 of laat iemand die bij je staat naar 112 bellen. Luister dan wat je moet doen, zet de telefoon op luidspreker. Je mag het slachtoffer alleen verplaatsen als de situatie onveilig is!
De zoon van de buurvrouw heeft wasmiddel gedronken. Moet je hem laten braken?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mark is met de fiets gevallen op de grond. Hij heeft een schaafwond. Wat moet je eerst doen?
A
een pleister op de wond plakken
B
De wond onder lauw stromend water houden
C
Jodium/dettol/... erop doen
D
Een verband er omheen

Slide 6 - Quiz

Altijd eerst de wond schoon spoelen. Daarna maak je de omgeving van de wond voorzichtig droog en als het nodig is, dan kan er een verbande op met een gaas eronder zodat het niet vast plakt. Het is beter om de wond aan de lucht te laten drogen. Let erop dat je werkt met handschoenen i.v.m. infecties.
Een shock is ernstiger dan een flauwte
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Bloeddruk laag> lichaamscellen te weinig zuurstof lopen schade op
Oorzaken?
Ernstig uitwendig of inwendig bloedverlies
Vochtverlies brandwonden
Extreem vochtverlies bij inspanning
Ernstige diarree, braken en koorts
Ernstige infecties
Overgevoeligheid bv insectensteek
Hartinfarct

Karin heeft haar hand verbrand aan een stuk brandend hout. Wat voor brandwond is dit?
A
eerste graads brandwond
B
tweede graads brandwond
C
derde graads brandwond

Slide 8 - Quiz

  • eerste graads = rode, pijnlijke huid. 
  • tweede graads = rode, erg pijnlijke huid met blaren.
  • derde graads = wit/beige/bruine huid, beetje leerachtig.  Weinig pijn. 
  • vierde graads = dit komt zelden voor, dit is verkoling van de huid. De huid is dan echt weg.
  • Je koelt de huid met lauw water!
Ben is gevallen in de tuin. Hij kan niet opstaan en zijn been ziet er raar uit (de verkeerde kant op). Wat zal het zijn?
A
Gebroken
B
Gekneusd
C
Geschaafd (kapotte huid)
D
Een bloeding (bloed van binnen)

Slide 9 - Quiz

Als iets een verkeerde kant op staat en iemand kan het niet bewegen of er op leunen, dan is het vaak gebroken. Beweeg iemand niet! Bel eerst naar de huisarts/huisartsenpost en vraag wat je moet doen.
Wat moet je NIET DOEN als een voet misschien gekneusd of gebroken is?
A
De pijnlijke voet van de ander bewegen
B
Koelen met ijs (met een doek er tussen)
C
De schoen aan de voet laten zitten
D
Zelf proberen om de voet te bewegen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mohammad verslikt zich in een nootje. Zijn vriend probeert hem te laten hoesten, maar dat lukt niet. Wat doe je dan?
A
112 bellen
B
5 stoten op de rug geven
C
5 buikstoten geven
D
water laten drinken

Slide 11 - Quiz

Als hoesten niet helpt, geef dan eerst 5 stoten (slaande beweging van onder naar boven tussen de schouderbladen) op de rug. Werkt dat ook niet, dan doe je buikstoten (ook wel bekend als de greep van Heimlich). Als het dan nog steeds niet werkt, dan moet je meteen 112 bellen. 
Bekijk de afbeelding.

Welke EHBO -techniek wordt hier toegepast?

A
Handgreep van Zach
B
Heimlich greep
C
Rautekgreep
D
Stabiele zijligging

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waarom leg je het hoofd als laatste iets omhoog als iemand stabiel ligt?
A
dan ligt hij lekkerder
B
dan kan hij beter kijken
C
dan kan hij makkelijker braken
D
dan kan ik de ademhaling in de gaten houden

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je legt alleen een drukverband aan bij:
A
Kneuzingen
B
Oppervlakkige wonden
C
Bloedingen van (slag)aderen
D
Ontwrichtingen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een blaar prik je niet door.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe controleer je het bewustzijn van het slachtoffer?
A
In het gezicht slaan
B
Hard in het gezicht schreeuwen
C
Aan de schouders schudden
D
In de arm knijpen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke houding leg je iemand die buiten bewustzijn is maar nog wel ademt?
A
Trendelenburg
B
Plat op de rug
C
Stabiele zijligging
D
Semi-fowler houding

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De keten van overleving

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van het reanimeren van een volwassene?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtergrondinformatie
  • In Nederland ongeveer 300 reanimaties per week
  • Direct handelen kan levensreddend zijn
  • Overleving in Nederland is 24% (2020) met een goede kwaliteit van leven

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Inwelke verhouding vinden borstcompressies : beademing plaats tijdens de reanimatie?
A
15 : 1
B
15 : 2
C
30 : 1
D
30 : 2

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet het tempo van de borstcompressies zijn?
A
80 x /minuut
B
80 - 100 x / minuut
C
100 x / minuut
D
100 - 120 x / minuut

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ver moet het borstbeen worden ingedrukt bij de borstcompressies?
A
2 - 3 cm
B
3 - 4 cm
C
4 - 5 cm
D
5 - 6 cm

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Borstcompressies
  • Handen midden op borstkas
  • Indrukken borstbeen 5-6 cm
  • Frequentie 100-120/min
  • Gelijkmatig indrukken en omhoog komen
  • Laat volledig omhoogkomen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel lucht moet je inblazen bij mond-op-mond beademing?
A
Zoveel als je kan
B
Zoveel dat de borstkas omhoog komt

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Mond-op-mond beademing
  • Open de luchtweg
  • Lippen rond de mond
  • Knijp de neus dicht
  • Blaas rustig in tot de borstkas
    omhoog komt
  • Onderbreek borstcompressies niet langer dan 10 seconden

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

5

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Inzet AED
  • Volg de instructies van de AED
  • Natte huid droogmaken
  • Plakplaats elektroden zn. scheren 
  • Elektroden naast pacemaker/ICD

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:18
Welke opdracht geeft de dame als eerste?
A
Bel 112
B
Haal hulp
C
Help met reanimeren
D
Let op veiligheid

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:33
Hoeveel borstcompressies moet ze achter elkaar geven?
A
5
B
10
C
15
D
30

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:50
Hoe lang mag ze stoppen met borstcompressies?
A
Tot de AED is aangesloten
B
Zo kort mogelijk

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:36
Wie moet er nu gaan reanimeren?
A
De man
B
Dat maakt niet uit
C
De vrouw
D
Geen van beiden

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:54
Wie gaat nu de mond-op-mond beandeming geven?
A
De man
B
De vrouw

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie dingen die je hebt geleerd over reanimatie

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions