Woordraadstrategieën

Welkom 1A
Wat gaan we doen vandaag?

  • Lezen
  • uitleg woordstrategieën
  • voorbereiden voor de toets
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 1A
Wat gaan we doen vandaag?

  • Lezen
  • uitleg woordstrategieën
  • voorbereiden voor de toets

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Industrieterrein. Welke woorden kan je daar uithalen?

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • ken je vier woordraadstrategieën.

  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.

  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten.

  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Hoe kan je de betekenis van een woord achterhalen?

Slide 5 - Question ouverte

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • zoek een synoniem
  • zoek een omschrijving
  • zoek een voorbeeld
  • zoek een tegenstelling
  • zoek een bekend woorddeel

Slide 6 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk andere woorden voor "regen".

Slide 7 - Carte mentale

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling
  • poep -drol

Vaak vind je, als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 8 - Diapositive

Welk synoniem lees je in de tekst?

Het is een beduidend verschil.
Het is eigenlijk zo belangrijk dat je het niet kan negeren.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord dat dezelfde betekenis heeft
B
Een woord dat een andere betekenis heeft
C
Een gerecht uit Italië
D
Een woord dat iets aangeeft in de tekst, bijvoorbeeld 'omdat'

Slide 10 - Quiz

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een tegenstelling en een synoniem?

Slide 12 - Question ouverte

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 13 - Diapositive

'Ik heb verschillende biljetten in mijn portemonnee, bijvoorbeeld een van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?

Slide 14 - Question ouverte

In een tekst worden soms voorbeelden gebruikt om de betekenis van woorden uit te leggen.
- na een signaalwoord (bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, ...)
- na een dubbele punt :
- voor een moeilijk woord of voordat een begrip wordt genoemd     

Slide 15 - Diapositive

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 16 - Diapositive

Tegenstelling door voorvoegsel 
Soms bestaat de tegenstelling uit het basiswoord plus een voorvoegsel
(a- on- il- im- -ir)
Al deze voorvoegsels betekenen niet.

Slide 17 - Diapositive

Wat is een synoniem voor voormalige?
De voormalige baasje van de hond gaven hem niet genoeg aandacht.
A
eerste
B
vroegere
C
latere
D
bekende

Slide 18 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking?
Bont en blauw
A
erg veel kleuren
B
gek op blauw
C
vol blauwe plekken
D
hij maakt er een rotzooi van

Slide 19 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking?
Hij heeft Abraham gezien
A
Hij is overleden
B
Hij is geschrokken
C
Hij heeft een nieuwe vriend
D
Hij is 50 jaar geworden

Slide 20 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking?
Ze gaan een boterbriefje halen
A
Ze gaan trouwen
B
Ze gaan naar de supermarkt
C
Ze gaan een taart bakken
D
Ze gaan op vakantie

Slide 21 - Quiz

Wat is de tegenstelling van het woord?
gemechaniseerd
A
met machine gemaakt
B
met de hand gemaakt
C
handkracht
D
handeling

Slide 22 - Quiz

Wat is een definitie?

Slide 23 - Question ouverte

Tips voor de toets:
  • Pak even je boek, dan vertel ik per hoofdstuk wat je moet leren.
  • Noteer dit in je schrift (niet aankruisen in je boek!)
  • Leer goed, bekijk je gemaakte werk
  • Succes!

Slide 24 - Diapositive

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Question ouverte

Een paar spreekwoorden en gezegden

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Einde van de les

Slide 32 - Diapositive