TV2G leçon 20: l'adjectif

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour

Bonjour TV2H

Programme 

pour la leçon 20

        Aujourd'hui (=vandaag) :

- Discuter de l'exercice E page 30

- Écouter sur D'accord

- Pratiquer le dialogue page 30

- Apprendre: la forme et la place de l'adjectif

jeudi 13 avril

Exercice E page 30

Pratiquer le dialogue 1 page 35

Maak het persoonlijk!

Écouter: D'accord

Chapitre 2 > 2.2 > 7 + 8 + 9

L'adjectif

Het bijvoeglijk naamwoord

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?

1. Het bnw zegt iets over een werkwoord.
2. Het bnw zegt iets over een bijwoord.
3. Het bnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord
4. Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Het bijvoeglijk nmw (NL)

• Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
• Bijvoorbeeld:
   het witte huis,
  de aardige jongen,
  de zware tas

Waar hoort de uitgang bij?

Mannelijk enkelvoud

Mannelijk meervoud

Vrouwelijk enkelvoud

Vrouwelijk meervoud

-ES

-E

-S

niks

Supplément p.31:

 A. De vorm, hoofdregel

e

Voorbeelden:

le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)

la petite fille (het kleine meisje)

les petites filles (de kleine meisjes)

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Uitzonderingen op hoofdregel 

Supplément page 31

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge

1. rouge
2. rougee
3. roug
4. rouges

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden

	Mannelijk / Masculin	Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud (Singulier)	Le T-shirt est rouge	La ceinture est rouge Fout: rougee
Meervoud (Pluriel)	Les T-shirts sont rouge s	Les ceintures sont rouge s Fout: rougees

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris

1. griss
2. grises
3. gris'
4. gris

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden

	Mannelijk / Masculin	Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud (Singulier)	Le T-shirt est gris	La ceinture est gris e
Meervoud (Pluriel)	Les T-shirts sont gris Fout: griss	Les ceintures sont gris es

Het bijvoeglijk naamwoord 

eindigt op een -eux

-eux mannelijk	-euse vrouwelijk
heur eux	heur euse
danger eux	danger euse
amour eux	amour euse

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter

Het bijvoeglijk naamwoord 

eindigt op een -f

-f mannelijk	-ve vrouwelijk
sporti f	sporti v e
créati f	créat ive
acti f	acti ve

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter

Andere uitzonderingsregels

Onregelmatige vormen

=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv

1. beau - beaux - belle - belles
2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Opvallend bij de onregelmatige vormen:

enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux

- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)

1. belle
2. beaue
3. beauo
4. bella

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)

1. nouveaue
2. nouveauelle
3. nouveaul
4. nouvelle

Vous vous souvenez?

Comment ça marche en français? 

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord?

2. De plaats (p.32)

Het bijvoeglijk naamwoord staat: 

1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
3. Voor het zelfstandig naamwoord: 

2. De plaats (p.32)

Het bijvoeglijk naamwoord staat: 

1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
3. Voor het zelfstandig naamwoord: 

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place - les formes+ la chanson

On peut en faire une chanson:

beau-bon-joli

nouveau-long-petit

premier-mauvais-autre

jeune-vieux-grand

("Vader Jacob")

le chocolat belge

Le premier ministre

Supplément pages 31-32

1. Faire l'exercice F page 32 (place et forme!)
2. Si tu es rapide, commence l'exercice G page 33 (place et forme!)

Exercice F page 32

1. une chemise rouge
2. un vieux livre
3. une belle histoire
4. une histoire intéressante
5. des chaussettes bleues
6. une vieille voiture
7. la première page
8. un long voyage
9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)

des T-shirts jaunes

une nouvelle chanson

des chaussures brunes

une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)

une bonne idée

1. un long voyage
2. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
3. des T-shirts jaunes
4. une nouvelle chanson
5. des chaussures brunes
6. une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
7. une bonne idée

Exercice F page 32

1. une chemise rouge
2. un vieux livre
3. une belle histoire
4. une histoire intéressante
5. des chaussettes bleues
6. une vieille voiture
7. la première page
8. un long voyage
9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
10. des T-shirts jaunes
11. une nouvelle chanson
12. des chaussures brunes
13. une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
14. une bonne idée

Devoirs : 

1.Apprendre:

• Supplément, p.31-32: l'adjectif

• Quizlet/WRTS voca 2-2 + 2-6

2.Faire: 

• Supplément, p.33: exercices G + H

• D'accord > Chapitre 2 > 2.3 > 1 + 3