''ER'' prepositie en telwoord

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Kijken / naar

Slide 13 - Question ouverte

Lachen / om

Slide 14 - Question ouverte

Schamen / voor

Slide 15 - Question ouverte

Schrikken / van

Slide 16 - Question ouverte

Wennen / aan

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Schrijf een korte motivatiebrief aan de Albert Heijn in Tilburg. De brief moet aan de volgende eisen voldoen:
* Een motivatiebrief van minimaal 100 woorden en maximaal 150 woorden.
* Gebruik ten minste vier verschillende combinaties van ‘’er’’ + ‘’prepositie’’.
* Zorg dat de brief past bij de context van het bedrijf.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Maak een zin met de volgorde:
''er'' + verbum + telwoord + rest van de zin

Slide 23 - Question ouverte

Maak een zin met de volgorde:
verbum + ''er'' + telwoord + rest van de zin

Slide 24 - Question ouverte

Maak een zin met de volgorde:
(bijzin) + ''er'' + telwoord + rest van de zin + verbum

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Maak een zin met 'er' in combinatie met een prepositie OF een telwoord

Slide 27 - Carte mentale

1. Contextueel en Betekenisvol Leren
• Echte Communicatiesituaties
• Betekenisvolle Zinnen

2. Noticing
• Ophalen eerder opgedane kennis > wat was de regel?

3. Integratie van Vorm en Betekenis
• Actief Toepassen
• Reflectie op Gebruik

4. Communicatieve en Interactieve Oefeningen
• Zelf Zinnen Bedenken
• Feedback en Correctie
 
Focus on Forms

Slide 28 - Diapositive

Zijn er vragen over het woord ''er''

Slide 29 - Question ouverte