Blok 1 les 1 tekstsoort.

begrijpend lezen

Als je leest, heb je een doel. Dat noem je een leesdoel. 
Voorbeelden van leesdoelen zijn:
• Ik heb zin om te lezen. (iets spannends, grappigs of moois)
• Ik wil iets weten of leren.
• Ik wil iets kopen.
• Ik wil iets maken of doen.
• Ik wil weten wat er is gebeurd.
Bij elk leesdoel past een tekstsoort.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

begrijpend lezen

Als je leest, heb je een doel. Dat noem je een leesdoel. 
Voorbeelden van leesdoelen zijn:
• Ik heb zin om te lezen. (iets spannends, grappigs of moois)
• Ik wil iets weten of leren.
• Ik wil iets kopen.
• Ik wil iets maken of doen.
• Ik wil weten wat er is gebeurd.
Bij elk leesdoel past een tekstsoort.

Slide 1 - Diapositive

Als je leesdoel is; ik wil iets weten of leren
welke tekstsoort moet je dan zoeken?

Slide 2 - Question ouverte

Bekijk de vier teksten. Lees ze nog niet.
Je wilt meer weten over Open Monumentendag.
Welke tekst moet je dan lezen? Kruis aan.
A
tekst 1
B
tekst 3
C
tekst 2
D
tekst 4

Slide 3 - Quiz

Bekijk tekst 2.
Welk leesdoel past het best bij deze tekst? Kruis aan.
A
Ik wil een monument kopen.
B
Ik wil iets grappigs lezen over een monument.
C
Ik wil weten waarom er monumenten zijn.
D
Ik wil zelf monumenten ontdekken.

Slide 4 - Quiz

Lees de vier teksten
  1. Open Monumentendag komt eraan
Het weekend van 14 en 15 september is het weer Open Monumentendag. Heel veel oude gebouwen zetten hun deuren open. Je mag gratis binnenkijken. 
Verhalen en geschiedenis
Op Open Monumentendag ga je niet alleen kijken naar oude gebouwen. Je
leert op een leuke manier ook iets over de geschiedenis van monumenten. Volg
bijvoorbeeld een rondleiding of doe mee aan een workshop. Zo ontdek je welke
spannende dingen er gebeurd zijn in het kasteel. Of welke bekende mensen
optraden in de oude schouwburg. Of ... Ja, zo kan ik nog wel even doorgaan.
Elk monument heeft zijn eigen verhalen.



Slide 5 - Diapositive

Met plezier
Dit jaar krijgen ‘monumenten van plezier’ veel aandacht. Dat zijn plekken waar
mensen vroeger leuke dingen gingen doen. Denk aan een oude bioscoop, zoals
City in Utrecht. Daar keken in 1936 mensen al films, en nu nog steeds. Dat is
toch bijzonder! Al denk ik dat er in de bioscoop wel andere films draaien nu
... Of neem nou Teylers Museum in Haarlem. Dat bestaat al sinds 1778. Dus
misschien liep je over-over-over-over-over-over-opa daar wel rond!

Slide 6 - Diapositive

tekst 2                                        icoon ->
  1. Zo ontdek je de leukste monumenten
1 Ga naar www.openmonumentendag.nl.
2 Vul in het zoekscherm je plaatsnaam in en klik op zoeken.
3 Je komt nu op de pagina van jouw plaats. Scrol een stukje naar
onder tot je een kaart ziet.
4 Klik op een icoontje op de kaart voor meer informatie. Je leest welk
monument het is en wat er te doen is.
5 Heb je een paar leuke dingen gevonden? Maak dan je eigen route.
En ... ontdekken maar!

Slide 7 - Diapositive

tekst 3
 Vijf monumenten in het hart van de stad!
Altijd al willen wonen in een mooi monument?
Dit is uw kans! Vijf monumenten te koop in de stad.
Bel snel met makelaar Fred Oud!
Of kijk op www.oudhuis.nu voor meer informatie.

Slide 8 - Diapositive

tekst 4
Lachen in het oude kasteel
Jantje slaapt een nacht in een monument.
Het is een heel oud kasteel. Er zit zelfs geen
glas in de ramen. Er zitten alleen tralies voor.
De volgende dag vraagt de heer van het kasteel:
‘Heb je goed geslapen?’ Jantje zegt: ‘Nee,
ik had het koud. Er was een tralie kapot.

Slide 9 - Diapositive

Ik heb zin om te lezen.
Ik wil iets doen.
Ik wil iets kopen.
Ik wil iets weten.
Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3
Tekst 4

Slide 10 - Question de remorquage

Juf Saskia wil misschien in een monument gaan wonen.
Ze wil eerst meer weten over het kopen van een monument.
Met welke tekst haalt ze haar leesdoel?
A
tekst 1
B
tekst 3
C
tekst 4
D
tekst 2

Slide 11 - Quiz

Wat heb je geleerd?
Je weet nu dat je een tekst leest met een doel. Dat noem je een leesdoel.
Je kent verschillende leesdoelen. Bij elk leesdoel past een tekstsoort.
A
ik snap het een beetje.
B
ik snap het niet.
C
ik snap het helemaal.
D
ik snap het als juf helpt.

Slide 12 - Quiz