Golflengte Klassieke verwachting is dat het elektron energie opneemt tot het voldoende energie heeft om te ontsnappen. In werkelijkheid: grensfrequentie
Hoe kun je verklaren dat er bij rood licht geen elektronen vrijkomen, hoe hoog de intensiteit van de lamp ook is? Zie volgende dia. grotere frequente —> elk foton heeft meer energie —> snelheid elektronen groter —> grotere stroomsterkte
Uittree-energie
De hoeveelheid energie die een vrij elektron nodig heeft om uit het metaal los te komen.
Bepaal de uittree-energie van het metaal in de applet.
E=h*f f=c/labda = 3*10^8/(538*10^-9)=5,5762*10^14 E=6,626*10^-34*5,5762*10^14=3,6948*10^-19J =2,3 eV
Oefenopgave foto-elektrisch effect
Een plaatje Calcium wordt beschenen met een bepaalde golflengte. In de grafiek is de stroom-sterkte tegen de versnelspanning uitgezet. De uittree-energie van Calcium is 3,20 eV.
Bepaal hoeveel kinetische energie de vrijgekomen elektronen (maximaal) hadden.
Bereken de fotonenergie.
Bereken de golflengte van de stralingsbron.
Neem aan dat elk foton dat de kathode bereikt een elektron vrijmaakt. Bereken hoeveel fotonen er in één minuut op de kathode vielen.
Tip bij vraag 4
Bedenkt dat voor de stroom altijd geldt: I = Q / t.
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Aan de slag
Werken aan leerdoel 2 - volgens de studiewijzer
De volgende les lever je de check van leerdoel 2 in.
timer
20:00
Slide 6 - Diapositive
4,
Wet van behoud van impuls
Impuls is een grootheid die gerelateerd is aan de snelheid en de massa van een voorwerp.
Waarom is het nuttig om niet de snelheid van een voorwerp te vermelden, maar om die snelheid eerst te vermenigvuldigen met de massa? De reden daarvoor is dat, in tegenstelling tot snelheid, impuls een behouden grootheid is. Dat wil zeggen: de totale hoeveelheid impuls in het universum blijft altijd hetzelfde. Impuls kan wel van het ene op het andere voorwerp worden overgedragen, maar het kan nooit verloren gaan.
Wet van behoud van impuls
Wat is het impuls van een foton?
want fotonen hebben geen massa...
p=λh
Slide 8 - Diapositive
Bij absorptie en emissie kunnen fotonen een kleine kracht uitoefenen
Eenheid afleiden
Radiometer van Crookes
Wordt dit effect veroorzaakt door de impulsverandering van het licht?
Nieuwsgierig geworden? In experiment 4 leer je meer over de radiometer van crookes
Slide 9 - Diapositive
Als de impuls van de lichtdeeltjes de wieken zou aandrijven, zou de reflecterende zijde van de lichtbron weg bewegen, maar het omgekeerde is het geval.
Oefenopgave krachten
Een fietser met een massa van 60 kg rijd zonder te trappen met een constante snelheid van 8,0 km/h een helling af. De hoek α = 20⁰.
Teken de krachten die op de fietser werken.
Eerder klaar: ga verder met leerdoel 2
Kan je de krachten ook berekenen?
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Aan de slag
Oefenopgave krachten 'speedskiën' +
Werken aan leerdoel 2 - volgens de studiewijzer
De volgende les lever je de check van leerdoel 2 in.
Slide 11 - Diapositive
Oefenopgave speedskiën
Een bundel UV-licht valt op de ongeladen metalen bal van een elektroscoop. Wordt de elektroscoop geladen?
A
Ja, het krijgt een positieve lading.
B
Ja, het krijgt een negatieve lading.
C
Nee, het blijft ongeladen.
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een xenonbooglamp is bedekt met een interferentiefilter dat alleen licht met een golflengte van 400 nm doorlaat. Wanneer het doorgelaten licht een metalen oppervlak raakt, komt er een stroom elektronen uit het metaal. Het interferentiefilter wordt vervolgens vervangen door 300 nm filter en de lamp wordt zo afgesteld dat de intensiteit van het licht dat op het metalen oppervlak valt hetzelfde is als voor het licht van 400 nm. Met het 300 nm licht ...
A
worden meer elektronen uitgezonden in een bepaalde tijd.
B
hebben de uitgezonden elektronen meer energie.
C
zowel A als B is waar.
D
zowel A als B is niet juist.
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hieronder 2 stellingen: I. Het foto-elektrisch effect berust op golfverschijnselen II. De uittree-energie is een stofeigenschap.
A
Beide stellingen zijn waar
B
Stelling I. is waar,
stelling II. is niet waar
C
Stelling I. is niet waar,
stelling II. is waar
D
Beide stellingen zijn niet waar
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat kun je zeggen over de foton energie van röntgenstraling.