week 44 Opbrengst examenoefening 3F

PROGRAMMA NEDERLANDS JAAR 2 
Voorbereiding op de examens:

1.        Schrijven    (1x)                                         → december   (Schrijfdossier)
2 + 3. Lezen en Luisteren     (2x)                    → januari, februari 2024
4 + 5. Spreken en Gesprekken voeren (1x) → maart, april 2024

Je hebt Nederlands tot medio maart 2024. 


1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

PROGRAMMA NEDERLANDS JAAR 2 
Voorbereiding op de examens:

1.        Schrijven    (1x)                                         → december   (Schrijfdossier)
2 + 3. Lezen en Luisteren     (2x)                    → januari, februari 2024
4 + 5. Spreken en Gesprekken voeren (1x) → maart, april 2024

Je hebt Nederlands tot medio maart 2024. 


Slide 1 - Diapositive

VANDAAG
.. gaat over wat lastig werd gevonden bij het schrijven.


Je kreeg 30 minuten voor 1 schrijfopdracht. Was je binnen die tijd klaar? 



Slide 2 - Diapositive

DE SCHRIJFOPDRACHT
Ben jij razend enthousiast over jouw favoriete stad en ken je alle leuke plekken en activiteiten? Word dan stadsgids! Als stadgids leid je mensen rond door jouw stad, laat je ze bijzondere plekken zien en geef je ze verrassende informatie. 
timer
30:00

Slide 3 - Diapositive

OPHALEN
De titel en ook tussenkopjes krijgen geen punt, komma of dat soort dingen. Wat wel mag is een vraagteken of een uitroepteken. 

Een zin sluit je af met een punt. 

Vóór een signaalwoord staat een komma → omdat, doordat, vanwege, ook, maar, 
Truc: lees de zin in je hoofd na. Daar waar je een adempauze neemt, hoort een komma. 

Slide 4 - Diapositive

OPHALEN
Een sollicitatiebrief kent alinea's. Elk (deel)onderwerp heeft een eigen alinea. Binnen die alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door. 

Uitdrukking: naar aanleiding van. Spreken voor publiek. 

Landen, plaatsen en talen krijgen een hoofdletter. Eigennamen ook. 
En mevrouw, meneer, namen van dagen, maanden, jaren? 

Slide 5 - Diapositive

ONTHOUDEN
Kijk goed naar wat er in de opdracht staat. Aan wie richt je jouw sollicitatie, bijvoorbeeld? Neem vooral de woorden over die in de opdracht staan. Staat er stadstour, dus als één woord met tussen -s, schrijf dat dan ook in jouw tekst. Stadsomroeper. Stadsbus.

Een opleiding volg je. 'Ik volg de opleiding tot ...'. 


Vraagje: schrijf je een sollicitatiebrief in alinea's en tussenkopjes? 



Slide 6 - Diapositive

ONTHOUDEN
'Sommige' gebruik je voor dingen.
'Sommigen' schrijf je als het om mensen gaat. 
Hetzelfde gaat op voor 'andere - anderen', 'beide - beiden'. 
Voorbeeld: 'de meeste mensen - de meesten'
'beide boeken staan in de boekenkast - beiden stapten uit de auto'


Schrijf cijfers tot twintig uit. Twee in plaats van 2. Negentien i.p.v. 19. 
Afkortingen ook uitschrijven ;) → M.a.w. wordt met andere woorden.

Slide 7 - Diapositive

ONTHOUDEN
Als je eetgelegenheid bedoelt en ook drinkgelegenheid, dan vindt het Nederlands het heel prettig om het zuinig te doen: je krijgt dan eet- en drinkgelegenheid. Dus in plaats van een heel woord, krijg je een verbindingsstreepje. 
Koek- en zopietent. Binnen- en buitenland. 

Jij weet altijd meer dan de lezer (BBL, opleiding Wildlife): licht toe. 

Schrijf doelgroepgericht! De vacature is er, omdat die mensen iemand zoeken. Niet omdat het jou goed uitkomt. 

Slide 8 - Diapositive

ONTHOUDEN
(onderwerpsregel) Sollicitatie naar de vacature van stadsgids.

'Heel erg uniek'. 
Wat gaat er mis? 

Spelling: hbo, mbo, de opleiding Wildlife, de functie stadsgids.

De verwijswoorden. Deze, die, dat, wat. Wanneer gebruik je welk verwijswoord?
meisje; jongen; zusje; tafel; gezichten; tasje.

Slide 9 - Diapositive

ONTHOUDEN
Als je opsomt of iets uitlegt, dan hoort daar een dubbele punt bij. Je kunt ook een komma zetten en 'zoals' schrijven. → : zoals is dubbelop en dus niet goed. 

Géén komma voor het voegwoord [en] + [of], tenzij je een adempauze neemt. 
Wel een komma voor de andere signaalwoorden, zeker bij een adempauze.

Zin niet starten met een signaalwoord, die horen in het midden van een zin. 

Bijlage: cv (zonder punt erachter)
Wat staat er in de cv? Schrijf je dat ook in jouw sollicitatiebrief? 

Slide 10 - Diapositive

TIPS
Lees jouw tekst altijd na. Dan merk je of je iets vergeten hebt, zoals een punt aan het einde van de zin. Of een woord. Of je komt erachter dat je wel erg vaak 'ook' schrijft. Afwisselen! Lees de opdracht ook altijd goed door en doe dat in elk geval nog een keer na afloop, om te controleren of je alles hebt uit de opdracht.
► Jat woorden uit de opdracht. Je mag ervan uitgaan dat die goed geschreven zijn. Let erop hoe een organisatie haar eigen naam schrijft. Dat neem jij over. 
► En hoe schrijft de onderwijsinstelling waar je studeert haar naam? 

►Schrijf actief, in de tegenwoordige tijd. Max. 1x 'en'/'of' en 2x een komma. Wissel af in zinslengte.

Slide 11 - Diapositive

TOPS
Woordkeuze: dierenaspect; een open positie; interactief; bruisende stad; aspect; bezienswaardigheden; leergierig; dijkensysteem; eromheen; uiteenlopend; gepassioneerd; architectuur; gespot; dichtbijgelegen; presentatievaardigheden; motivatie.

De informatie in de alinea's. De werkwoordspelling. De meeste afsluitende zinnen en de meeste openingszinnen. Géén <hun> als onderwerp of 'me' als bezittelijke voornaamwoord (applaus).

NB waar ben je de vacature tegengekomen? Heb je van tevoren gebeld? 
► noemen!




Slide 12 - Diapositive

TIP van TAALBLOKKEN
In Taalblokken staat in het linkermenu 'Beroepsgerichte modules'.
Kies de bovenste, 'Generiek'
Scroll naar beneden: de 7e is 'Solliciteren'. 
Kies het niveau Nederlands van de opleiding: dat is 3F.

Hier staat alle informatie die je tijdens het Schrijfdossier hebt behandeld, nog een keer. Ter voorbereiding!


Slide 13 - Diapositive

EINDE VAN DE LES

Slide 14 - Diapositive