Woche 38 2HV

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Woche 38 P1 

-  Hausaufgabenkontrolle: Sprachmittel Kap. 1 (5 Min.)

- PO Kap. 1 aankondigen (week 39 eerste les) 

- Het gebruik van Teams, PTWD, weektaak ( 10 Min.)

- Wortschatz B7 (5 Min.)

- Lesen C9 (10 Min.)

Lernziele dieser Stunde

Je weet waar je je huiswerk vindt, hoe je hem moet maken, wat je met de antwoorden en vragen moet doen en wanneer het huiswerk gecontroleerd en besproken wordt.

Je kan de persoonlijke vnw. in het Duits correct uitspreken.

Je kan het werkwoord "sein" vervoegen. 

Woche 38 P2

- Grammatik D11 (der Rap), D14 (15 Min.) / Buchstabieren E16 (10 Min.)

- Aussprache E17 (5 Min.)

- Aussprache üben mit Rap E19 (10 Min.)

- Sprechen E23 (5 Min.)

- Sachgeschichten: Igel (15 Min.)

Ich bin ich 

und du bist du.

Ich mag Island,

du Peru.

Er mag Hiphop

und sie mag Bass.

Wir sind Freunde, 

Deutsch macht Spaß.

Ich bin ich 

und du bist du.

Ich mag Barbie,

du Kungfu.

Er mag dies,

und sie mag das,

wir sind Freunde,

Deutsch macht Spaß. 

Woche 38 P3

- Wiederholung Grammatik: S. 173 Aufgabe 3, 5 (10 Min.)

- Begin Kap. 2: Einleitung, A1, A3 (20 Min.)

- Aussprache Lernliste (10 Min.)

- Wortschatz B4, B7 (10 Min.)

Leerdoelen Kap. 2

- Je kunt over je familie en vrienden vertellen.

- Je kunt je familie en vrienden voorstellen. 

- Je kan de werkwoorden haben, sein en werden(vwo) juist vervoegen en toepassen in zinnen. 

dyslexie beleid

 schon, schön, gramaticale fout

USB stick inleveren voor een toets in de topweek

Woche 37 P2 (P3 voor 2Ab)

2HVa+2Ac: 

Kurzdiktat, 

Wortschatz Oktoberfest

Sehen und Hören: Oktoberfest

Präsentation: Dirndl und Lederhose

2Ab:

SO

Wortschatz Oktoberfest

Sehen und Hören: Oktoberfest

Wanneer schrijf je hoofdletter in het Duits?

- Wanneer schrijf je hoofdletter in het NL? 

- En in het D? Wat is je opgevallen? 

- Samen lezen en maken

   VWO: S. 54 Aufgabe 47 

   HAVO: S. 54 Aufgabe 41 

Kurzdiktat

- Bitte nehmt euer Heft und einen Stift. 

- Wir schreiben 8 Sätze auf Deutsch auf. 

- Hört gut zu.  

- Ich wiederhole zweimal. Einmal schnell, einmal langsam. 

- Bonus: Je hoort nog een paar woorden uit de woordenlijst D-NL. Probeer deze woorden te spellen. Veel plezier!

Na het dictee: Controleer de zinnen van je buurman/buurvrouw met de zinnen uit het boek. Onderstreep de fouten en schrijf het aantal fouten op zijn/haar schrift. 

Kurzdiktat

1. Wie heißt du?

2. Ich heiße Lena. 

3. Wie alt bist du?

4. Ich bin zwölf.

5. Woher kommst du?

6. Ich komme aus den Niederlanden. 

7. Was ist deine Adresse? 

8. Meine Adresse ist Österreich Straße 2, 1659, Haarlem

Bonus

Hallo, liebe Leute!

Wie oft bist du hier? (Fragezeichen) 

Meine Schwester ist groß. (Punkt)

Ich wünsche dir eine schöne Woche! (Ausrufezeichen) 

www.zdf.de

Woche 37 P3

1. SO Kap. 1 (20 min., extra tijd: 25 min.)

2. Evaluatie SO

3. Sehen und Hören: Oktoberfest

Toets bij Duits

- Zitten jullie in de toetsopstelling?

- Mobiel is stil en zit in je rugtas. 

- Naam, klas, datum opschrijven. 

- LSP? Pasje op tafel en LSP opvallend opschrijven op het antwoordblad. 

- Je schrijft je antwoorden alleen op het antwoordblad. 

- Schrijf duidelijk.

- Let op de hoofdletters.

- Eerder klaar? Nogmaals controleren en steek je hand op. 

- Daarna maak je je huiswerk.