Nederlands feiten en meningen

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doel
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is

Slide 2 - Diapositive

Feit
Mening
Wat weet je al?
Het jaar is snel voorbij gegaan
Roken is slecht voor je gezondheid
Het huiswerk was erg moeilijk
Morgen hebben we geen huiswerk
Dit jaar gingen we niet op vakantie

Slide 3 - Question de remorquage

Feit
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is
- Een feit kan je controleren

Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Slide 4 - Diapositive

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 5 - Diapositive

MENING
Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Diapositive

Argument
Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:
want, namelijk, omdat

Voorbeeld van een argument:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 7 - Diapositive

Soorten teksten
Sommige teksten zijn bedoeld om alleen feiten weer te geven. Je moet erop kunnen vertrouwen, dat het waar is wat er staat. 
Een voorbeeld van zo'n tekst is de bijsluiter bij een geneesmiddel.

Andere teksten zijn juist waardeloos als er geen meningen in staan.
Bijvoorbeeld een filmrecensie. Zonder mening in die tekst heb je er niks aan.

Slide 8 - Diapositive

Maak de test

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Maak de test!
Zet je score hieronder


Slide 11 - Question ouverte

GELEERD?
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is

Slide 12 - Diapositive

Wat heb je onthouden?

Slide 13 - Question ouverte