Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
préparait
proposait
a montré
était
a rencontré
avait
se sont mariés
passé composé
passé composé
passé composé
imparfait
imparfait
imparfait
imparfait
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Imparfait Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais
Slide 19 - Quiz
Wat is een imparfait?
A
il finissait
B
il finit
C
il a fini
D
il va finir
Slide 20 - Quiz
Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins
Slide 21 - Quiz
5) Imparfait Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais
Slide 22 - Quiz
imparfait
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 23 - Quiz
imparfait
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
toekomende tijd
Slide 24 - Quiz
Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais
Slide 25 - Quiz
Imparfait Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais
Slide 26 - Quiz
De imparfait is de
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
D
voltooide tijd
Slide 27 - Quiz
Heb jij de doelen behaald?
Ik kan de imparfait herkennen Ik weet wanneer ik de imparfait moet gebruiken Ik kan de imparfait vervoegen Ik kan voorbeeldzinnen maken waarin ik de imparfait toepas
A
ja
B
deels
C
nee
Slide 28 - Quiz
Imparfait Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous voulons
B
Nous avions
C
Il y avait
D
Nous voulions
Slide 29 - Quiz
imparfait
A
nu
B
gisteren
Slide 30 - Quiz
Wat is de imparfait van etre? ik was =
A
je sommais
B
je sommerai
C
j'étais
D
j'éterais
Slide 31 - Quiz
Wat is de imparfait?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden
Slide 32 - Quiz
IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?