Indringer- Elle van den Bogaart- Fictie periode 3, les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Voorwaarde

Voordat je deze LessonUp kunt maken, moet je het korte verhaal van Ellen van den Bogaart- Indringer, hebben gelezen.

LET OP:
Om fictie periode 4 voldoende af te sluiten, dien je drie korte verhalen te lezen en de bijbehorende LessonUps voldoende af te ronden.

Welke personages komen voor in het verhaal?

Vragen

Hierna zullen er een paar vragen gesteld worden over het verhaal. Soms kun je het antwoord vinden in de tekst maar er zullen ook vragen zijn waarbij je het antwoord niet in de tekst kunt vinden. Je mag dan zelf een antwoord bedenken.

Camilla is niet de hoofdpersoon

1. waar
2. niet waar

Camilla past op haar zusje Floor.

1. waar
2. niet waar
3. weet ik niet
4. Nee, het zusje heet Roos

Wat valt Camilla op aan de indringer?

1. Dat hij dikke lippen heeft
2. Dat hij mank loopt
3. Dat hij drinken uit de koelkast pakt
4. Dat hij weet dat Nederland 1 op één is.

Leg uit waarom de indringer wil dat Camilla haar schoenen en haar trui uitdoet en in bed gaat liggen.

Leg uit waarom er soms zinnen schuingedrukt staan. Wat betekenen deze zinnen? Wat voor toegevoegde waarde heeft dit?

Camilla kent de indringer.

1. Ja
2. Nee

Waarvan herkent Camilla de indringer?

Als jij Camilla was geweest, had jij dan hetzelfde gereageerd/gehandeld?
0= nee
50= misschien
100= ja

0100

Wat vind je van het einde van het verhaal?
Leg je antwoord uit.

Noteer drie beoordelingswoorden die jij vindt passen bij dit verhaal.

Zou jij dit verhaal aan iemand aanraden om te lezen?

😒🙁😐🙂😃

Leg je antwoord van de vorige vraag uit.
Waarom zou jij het verhaal wel/niet aanraden?

Volgende week krijg je weer een nieuw verhaal met een bijbehorende LessonUp.

Veel leesplezier alvast.