Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Thema 5 taal, oefenen voor de toets
Wat betekent de speech?
A
de dialoog
B
het overleg
C
de toespraak
D
de verkiezing
1 / 13
suivant
Slide 1:
Quiz
Taal
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
13 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat betekent de speech?
A
de dialoog
B
het overleg
C
de toespraak
D
de verkiezing
Slide 1 - Quiz
Wat betekent het profiel?
A
de kleur van het materiaal
B
de vorm van het materiaal
C
de omvang van het materiaal
D
het gewicht van het materiaal
Slide 2 - Quiz
Wat betekent hedendaags?
A
effectief
B
geschikt
C
vernieuwend
D
van deze tijd
Slide 3 - Quiz
Wat betekent degelijk?
A
dat iets goed in elkaar zit
B
dat iets je aandacht vasthoudt
C
dat iets je draaierig maakt
D
dat iets onderscheidend is
Slide 4 - Quiz
Wat betekent het patent?
A
een plan om iets te gaan maken
B
een bewijsstuk om als enige een uitvinding te mogen verkopen
C
een proefmodel om te kijken of alles goed werkt
D
een tekening waarop je kan zien hoe iets in elkaar zit
Slide 5 - Quiz
Wat is het gezegde in deze zin?
Hij heeft een cadeautje voor haar gekocht.
A
heeft cadeautje
B
hij heeft
C
haar gekocht
D
heeft gekocht
Slide 6 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
A
ik
B
heb
C
gemaakt
D
huiswerk
Slide 7 - Quiz
Wat is het bijwoord in deze zin?
Ze vond het cadeautje erg mooi.
A
mooi
B
erg
C
vond
D
cadeautje
Slide 8 - Quiz
Wat is het bijwoord in deze zin?
Het is een ontzettend vrolijk meisje.
A
ontzettend
B
vrolijk
C
meisje
D
een
Slide 9 - Quiz
Welk voegwoord moet ik in deze zin invullen?
Ik werk hard,.... ik vanmiddag kan gamen.
A
doordat
B
zodat
C
omdat
D
opdat
Slide 10 - Quiz
Hoe is de apostrof in deze zin gebruikt?
Hij heeft zo'n 30 boeken in de kast staan.
A
als meervoud
B
als bezit
C
als vervanging van letters
D
bij een letterwoord
Slide 11 - Quiz
Hoe is de apostrof in deze zin gebruikt?
Mijn buurmeisje eet veel lolly's.
A
als meervoud
B
als bezit
C
als vervanging van letters
D
bij een letterwoord
Slide 12 - Quiz
Hoe is de apostrof in deze zin gebruikt?
Alina's kamer hangt vol met posters.
A
als meervoud
B
als bezit
C
als een vervanging van letters
D
bij een letterwoord
Slide 13 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Taalactief T5, L10 G7
Janvier 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Groep 7 thema 5 oefentoets
Mars 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Q taal oefenen
Février 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal blok 5
Mars 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Basisschool
Groep 7
taaltoets thema 5
Mars 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
les 9
Novembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal actief groep 7 thema 5 week 1-2-3 themawoorden (les 15)
Janvier 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal actief groep 7 thema 5
Mars 2020
- Leçon avec
16 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7