Lesson 21: Trappen van vergelijking + 2.4 reading

Degrees of Comparison
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Degrees of Comparison

Slide 1 - Diapositive





Vergrotende trap - comparative
Overtreffende trap - superlative

Slide 2 - Diapositive

Korte woorden 

- Vergrotende trap: woord +  -er
- Overtreffende trap: woord + -est
old
older
oldest

Slide 3 - Diapositive

Spelling

Bij bijvoeglijke naamwoorden van één lettergreep die eindigen op a/e/i/o/u + een medeklinker wordt de laatste letter verdubbeld + -er en -est:

big bigger biggest

Bijvoeglijke naamwoorden van één lettergreep die eindigen op -e, krijgen -r en -st:

large larger largest 

Slide 4 - Diapositive

-er / -est
Bij woorden  van twee lettergrepen die eindigen op -y:
Happy - happier than - the happiest
Busy - busier than - the busiest


Slide 5 - Diapositive

Trappen van vergelijking

(Woorden van 3 lettergrepen of meer):
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most 
expensive
 more expensive than
the most expensive

Slide 6 - Diapositive

more / most
Bij woorden van drie of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen
Goed - beter - best                                 Good - better - best
Slecht - slechter - slechtst                 Bad - worse - worst 
Weinig - minder -  minst                       Little - less - least
Ver - verder - verst                                   Far - further - furthest

Slide 8 - Diapositive

Comparative Form
Superlative Forms
cheaper than
more often than
the shortest
the most sociable
the friendliest
more dangerous than

Slide 9 - Question de remorquage

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
bad?
A
badder - baddest
B
worse - worst
C
bader - badest
D
more bad- most bad

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
good?
A
gooder - goodest
B
beter - best
C
better - best
D
more good - most good

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
bigger - biggest
B
more big - most big
C
biger - bigest
D
bigier - bigiest

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
Tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser- famousest
B
more famous- most famous
C
famousser - famoussest
D
more famouser - most famousest

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 16 - Quiz

Wat gebruik je bij de trappen van vergelijking van woorden van drie lettergrepen of langer?
A
er/est
B
more/most

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
little?
A
littler - littlest
B
more littler - most littlest
C
more little -most little
D
less - least

Slide 18 - Quiz

Give the degrees of comparison for
: small

Slide 19 - Question ouverte

Give degrees of comparison for
: serious

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive