1HV: A - écouter

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui, c'est le....

Slide 2 - Diapositive

Objectifs 1HVE
Aan het einde van de les :
  • heb je het werkwoord avoir herhaald  
  • heb je wat woorden geleerd die met eten te maken hebben
  • kun je een gesprek op een terras begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met iets bestellen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

C'est si bon!
- Gesprek op een terras begrijpen
- Iets bestellen/kopen
- Menukaart begrijpen
- Woordenschat: eten & drinken
- Getallen t/m 100
- De ontkenning

Slide 5 - Diapositive

Fransen vieren feest: het stokbrood is cultureel erfgoed
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/video/video/5350353/frankrijk-stokbrood-cultureel-erfgoed-baguette-brood-cultuur?fbclid=IwAR1At2a2AdOESGmjoV3lHlvMxXsgdPxbh7MCI2SPz5o6QGL1IKW4xHUYVzw

Slide 6 - Diapositive

Vocabulaire A (page 92)
Prononciation!

Répétez-moi!

Slide 7 - Diapositive

A - écouter (page 62)

Dans le livre: exercice 5b (ensemble)
Zelfstandig werken: exercice 6abc & 7a
Les phrases - Powerpoint
Les devoirs: vocabulaire A

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

  Zet de persoonlijk voornaamwoorden in de juiste volgorde 
il
elle
tu
on
nous
je
vous
ils
elles

Slide 11 - Question de remorquage

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Les devoirs 2HV

Apprendre (leren)


Faire (maken)



Slide 14 - Diapositive

Au travail!
Prêt? Slim stampen 
En silence, zodat iedereen zich kan concentreren

Slide 15 - Diapositive

Kies de juiste vorm van avoir

Tu ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

J' ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

Vous ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir

On ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a

Slide 19 - Quiz