Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat is de arbeidsmarkt?
Les 1
Slide 1 - Diapositive
Duur: 1 min
De docent geeft een introductie over de lessenserie de arbeidsmarkt.
Aan het einde van deze les...
Kun je omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
Kun je omschrijven waarom er meer of minder werk is.
Kun je de soorten werkloosheid benoemen.
Kun je omschrijven wat werkloosheid is.
Slide 2 - Diapositive
Duur: 1 min
Intro les 1
De docent legt de leerdoelen uit.
De docent vraagt in de klas of er begrippen bekend voorkomen
Slide 3 - Vidéo
Duur: 2 min
De docent laat een introductie film zien over de arbeidsmarkt.
AANBOD
VRAAG
vacature
sollicitatiebrief
"ik zoek werk."
"ik zoek mensen."
Slide 4 - Question de remorquage
Duur: 4 min
De docent laat de leerlingen een sleepvraag ter verduidelijking van de arbeidsmarkt maken.
In het begin kan er verwarring ontstaan over wat nou precies 'vraag' is en wat 'aanbod.' Hier kan de docent op inspelen bij de uitgebreide uitleg wat volgt.
Wat is de arbeidsmarkt?
vraag
de vraag naar arbeid wordt de werkgelegenheid genoemd. Dit zijn alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid. De werkgelegenheid verandert steeds.
aanbod
Het aanbod van arbeid komt van de beroepsbevolking. Net als de werkgelegenheid verandert ook de beroepsbevolking steeds. Sommige mensen gaan met pensioen, stoppen om een andere reden of kunnen niet meer werken. Andere mensen komen van school of besluiten juist om wel weer te gaan werken.
de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt bestaat uit alle vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.
Slide 5 - Diapositive
Duur: 5 min
De arbeidsmarkt is geen echte markt waar je naar toe gaat meet een fictieve markt. De arbeidsmarkt bestaat uit alle vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.
de vraag:
de vraag naar arbeid wordt de werkgelegenheid genoemd. Dit zijn alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid. De werkgelegenheid verandert steeds.
Het aanbod:
Het aanbod van arbeid komt van de beroepsbevolking. Net als de werkgelegenheid verandert ook de beroepsbevolking steeds. Sommige mensen gaan met pensioen, stoppen om een andere reden of kunnen niet meer werken. Andere mensen komen van school of besluiten juist om wel weer te gaan werken.
Vraag
Aanbod
Slide 6 - Question de remorquage
Duur: 4 min
controle vraag
De docent legt de sleepvraag uit. De leerlingen moeten de juiste afbeeldingen bij vraag of aanbod plaatsen.
Slide 7 - Diapositive
Duur: 4 min
De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt bestaat dus net als elke markt uit vraag en aanbod. De vraag naar arbeid komt van de werkgevers (bedrijven en overheid). Dit zijn alle arbeidsplaatsen die bezet zijn en alle vacatures.
Het aanbod van arbeid komt van de beroepsbevolking. Dit zijn alle mensen van 15 jaar tot aan de pensioenleeftijd die weren of werk zoeken. Je kunt de beroepsbevolking verdelen in:
de werkzame beroepsbevolking: alle werknemers en mensen die voor zichzelf werken.
de werkloze beroepsbevolking: alle werkzoekende.
Waarom is er meer of minder werk?
krappe arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt:
In deze situatie is er meer vraag naar arbeid dan het aanbod van arbeid. De werkgelegenheid neemt dan toe doordat het goed gaat met de economie. Als de economie groeit, kunnen bedrijven meer producten verkopen. Ze hebben dan meer werknemers nodig en de werkgelegenheid groeit.
Als de economie te snel groeit, kan er een tekort aan arbeidskrachten ontstaan. Bedrijven kunnen dan moeite hebben om genoeg werknemers te vinden.
ruime arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt:
In deze situatie is er meer aanbod van arbeid dan dat er vraag is. Dit kan komen doordat de werkgelegenheid (de vraag) afneemt door mechanisatie of automatisering. Maar het kan ook komen doordat het minder goed gaat met de economie.
Als de economie krimpt, zullen bedrijven minder producten verkopen en hebben ze minder werknemers nodig. De vraag naar arbeid neemt dan af.
Als op de arbeidsmarkt het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid, dan is er werkloosheid.
uitleg
De arbeidsmarkt reageert op de hoeveelheid vraag naar arbeiders en de hoeveelheid aanbieders van arbeid. Die hoeveelheid wordt aangegeven met een krappe of ruime arbeidsmarkt.
Slide 8 - Diapositive
Duur: 5 min
De vraag en aanbod verandert steeds op de arbeidsmarkt. Er kunnen hierdoor twee situaties ontstaan.
krappe arbeidsmarkt:
In deze situatie is er meer vraag naar arbeid dan het aanbod van arbeid. De werkgelegenheid neemt dan toe doordat het goed gaat met de economie. Als de economie groeit, kunnen bedrijven meer producten verkopen. Ze hebben dan meer werknemers nodig en de werkgelegenheid groeit.
Als de economie te snel groeit, kan er een tekort aan arbeidskrachten ontstaan. Bedrijven kunnen dan moeite hebben om genoeg werknemers te vinden.
Ruime arbeidsmarkt:
In deze situatie is er meer aanbod van arbeid dan dat er vraag is. Dit kan komen doordat de werkgelegenheid (de vraag) afneemt door mechanisatie of automatisering. Maar het kan ook komen doordat het minder goed gaat met de economie.
Als de economie krimpt, zullen bedrijven minder producten verkopen en hebben ze minder werknemers nodig. De vraag naar arbeid neemt dan af.
Als op de arbeidsmarkt het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid, dan is er werkloosheid.
Waarom werkloos?
Bij een aanbodsoverschot is er spraken van werkloosheid. Er zijn verschillende redenen van werkloosheid:
Conjuncturele werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Regionale werkloosheid
Slide 9 - Diapositive
Duur: 2 min
Er zijn verschillende soorten redenen waarom mensen werkloos zijn.
Conjuncturele werkloosheid
Laag conjunctuur:
Minder besteding dan maximale productie van een bedrijf.
Productie neemt af
Minder arbeidskracht nodig
Werkloosheid
Slide 10 - Diapositive
Duur: 3 min
Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat door onderbesteding door laagconjunctuur, als het minder goed gaat met de economie. Bij laagconjunctuur nemen de bestedingen af en wordt er dus minder gekocht dan dat bedrijven maximaal kunnen produceren. De productie neemt af waardoor er minder arbeidskracht nodig is. De mensen die werkloos zijn die bij meer productie wel zouden werken vallen onder conjuncturele werkloosheid.
Frictiewerkloosheid
Afgestudeerd of gestopt met met huidige baan.
Korte periode (8 maanden)
Nieuwe baan
Uitleg
Frictiewerkloosheid noem je de periode tussen twee banen in, of de periode vanaf dat je afgestudeerd bent en op zoek bent naar een nieuwe baan.
Slide 11 - Diapositive
Duur: 3min
Frictie werkloosheid:
Op het moment dat iemand zijn diploma behaald en opzoek gaat naar een baan of als iemand van baan verwisseld gaat er tijd overheen. Op dat moment is die personen werkzoekende en werkloos. Bij deze werkloosheid wordt ervanuit gegaan dat het van korte duur is, maximaal 8 maanden.
Seizoenswerkloosheid
Werken als skileraar, bediening op het strand of in de kas etc.
seizoen afgelopen
werkloosheid
Slide 12 - Diapositive
Duur: 3 min
Seizoenswerkloosheid
bij seizoenswerkloosheid is de werkloosheid veroorzaakt door de afhankelijkheid van het klimaat. Bepaalde sectoren zijn afhankelijk van seizoenen waardoor ze in bepaalde seizoenen draaien en andere seizoenen geen werk hebben. deze vorm van werkloosheid is tijdelijk van aard en komt vaak voor in
de toerisme-industrie, pretparken en de bouw.
Regionale werkloosheid
Werk in bedrijf/ fabriek in een regio (Groningen)
bedrijf / fabriek in die regio sluit of besluit te automatiseren.
regionale werkloosheid
Slide 13 - Diapositive
Duur: 3 min
Regionale werkloosheid:
wanneer opzoek bent naar een baan, maar je die niet kan vinden om dat er weinig bedrijven in jouw regio zijn te vinden is er spraken van regionale werkloosheid.
In regio's zoals Groningen en Limburg zijn er minder bedrijven gevestigd, omdat deze zich vaak in de randstad vestigen. De overheid kan regionale werkloosheid voorkomen door bedrijven te stimuleren zich buiten de randstad te vestigen. Ook zou een verhoging van reiskostenvergoeding of verhuiskostenvergoeding een optie zijn om werklozen te stimuleren.
Aan de slag!
Wat? > Opgaves van les 1 in LessenUp
Hoe? > Dit maak je zelfstandig op je laptop
Hulp? > Eerst naast je daarna pas de docent
Tijd? > 20 min
Uitkomst? > Je snapt hoe de arbeidsmarkt werkt.
Klaar? > Ga naar de klaar opdracht.
Slide 14 - Diapositive
Duur: 1 min
De docent geeft de instructie aan de leerlingen om zelfstandig aan het werk te gaan.
Ik ben net afgestudeerd en ik ben opzoek naar een baan
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 15 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Ik ben een skileraar, maar het is zomer
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 16 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
De supermarkt in het dorp sluit. Je moet nu boodschappen doen in een ander dorp.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 17 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Ik ben gestopt met mijn huidige baan en ik ben op zoek naar een nieuwe.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 18 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Noem een voorbeeld van seizoenswerkloosheid.
Slide 19 - Question ouverte
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Ik ben verkoper van stofzuigers maar iedereen heeft tegenwoordig een robotstofzuiger.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 20 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
De fabriek in Heereveen heeft geen personeel meer nodig. Alles is geautomatiseerd.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 21 - Quiz
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Noem een voorbeeld van frictiewerkloosheid.
Slide 22 - Question ouverte
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Noem een voorbeeld van regionale werkloosheid.
Slide 23 - Question ouverte
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Noem een voorbeeld van conjuncturele werkloosheid.
Slide 24 - Question ouverte
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Op wat voor soort arbeidsmarkt zitten we nu? Zoek een nieuws artikel en geef een verklaring.
Slide 25 - Question ouverte
De docent laat de leerlingen aan de opdrachten werken, dit kan klassikaal of individueel.
Resultaten per leerlingen worden bijgehouden.
Je kunt nu...
omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
omschrijven waarom er meer of minder werk is.
de soorten werkloosheid benoemen.
omschrijven wat werkloosheid is.
Slide 26 - Diapositive
Duur: 1 min
De docent begint met de afsluiting van de les en herhaalt/ controleert de leerdoelen.
Op wat voor soort arbeidsmarkt zitten we nu? (gebruik het internet)
A
Krappe arbeidsmarkt
B
Ruime arbeidsmarkt
Slide 27 - Quiz
Duur: 10 min
Een actieve lesafsluiter. De docent laat de leerlingen op het internet zoeken naar de huidige actualiteit van de arbeidsmarkt.
Resultaat bespreek de docent: We begeven ons momenteel op een krappe arbeidsmarkt (sinds jaren). We hebben meer openstaande vacatures dan dat we aan mensen hebben. Er is meer vraag dan aanbod.
Waarom verdien ik dit?
Slide 28 - Carte mentale
Duur: 3 min
De docent legt uit de de volgende les gaat over loon, met de titel 'waarom verdien ik dit?'
De docent inventariseert wat leerlingen hiervan verwachten.