2A 2.3 De organen voor vertering

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht

Schrijf zoveel mogelijk op van wat je hebt onthouden van de vorige les. 
Na 2 minuten vergelijk je je antwoorden met je buurman of buurvrouw en vul je jouw antwoorden aan. 


  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je boek + pen
  5. Stop met praten als de les begint

timer
4:00

Slide 3 - Diapositive

Voeding en vertering
2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2.2 Het verteringsstelsel
2.3 De organen voor vertering
2.4 Gezonde voeding
2.5 Voedselbederf
2.6 Voeding/vertering bij zoogdieren
2.7 Nadenken over eten
2.8 Productinformatie

Slide 4 - Diapositive

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 3 --> De organen voor vertering
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
  • Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies

Slide 6 - Diapositive

Waar wordt je voedsel verteerd?
  1. Mondholte: speeksel (met water en slijm-> voor inslikken)
  2. Maag: maagsap 
  3. 12 vingerige darm: alvleessap
  4.  Dunne darm: darmsap

GAL IS HULPSTOF 
(zetmeel)
(zetmeel)

Slide 7 - Diapositive

Maag
  • Tijdelijke opslagplaats voor voedsel
  • Je maag maakt maagsap (water, enzymen en zoutzuur)
  • De enzymen verteren eiwitten
  • Het zoutzuur doodt bacteriën
  • Maagportier: laat kleine beetjes voedsel door naar de twaalfvingerige darm

Slide 8 - Diapositive

Twaalfvingerige darm
  • Hier komt alvleessap uit de alvleesklier in --> vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten. 

  • Ook komt hier gal in --> emulgeert vetten (maakt ze klein)
  • Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas. Gal is GEEN verteringssap!


Slide 9 - Diapositive

Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
  • In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.

  • De dunne darmwand is erg dun en bevat 
     veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen 
     gemakkelijk door de wand heen.

  • Dunne darmsappen verteren koolhydraten 
     en eiwitten.

Slide 10 - Diapositive

Dunne darm
Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.

De voedingsstoffen gaan via de darmvlokken in het bloed. 

Slide 11 - Diapositive

Dikke darm
Bacteriën breken een deel van de onverteerde stoffen af --> stinkt.

In de dikke darm wordt water in het bloed opgenomen. 
De ingedikte onverteerde voedselresten komen in de endeldarm terecht. Daarna in de anus --> kringspier. 





De blindedarm is een 'blind' eindigende zak van de dikke darm.

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk

Lezen 2.3
Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 9 


Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
  • Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies

Slide 14 - Diapositive

Wat is de goede volgorde van je spijsverteringsorganen?
A
mondholte, maag, slokdarm, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, dikke darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm
D
mondholte, maag, dunne darm, slokdarm, dikke darm,

Slide 15 - Quiz

Sleep elk onderdeel van het spijs-verteringskanaal naar de juiste plaats
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slokdarm 
Maag 
Mondholte 
Twaalfvingerige darm 
Dunne darm
Wormvormig aanhangsel
Dikke darm
Endeldarm
Anus

Slide 16 - Question de remorquage

Welke voedingsstoffen worden er verteerd?  
Speeksel
Maag
Alvleessap
Dunne darmsap 
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten 
vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 17 - Question de remorquage

De dikke darm haalt water uit de onverteerde voedselresten.

Wat krijg je als dit niet voldoende gebeurt? 
A
Dikke ontlasting
B
Gekleurde ontlasting
C
Dunne ontlasting (diarree)
D
Obstipatie (verstopping)

Slide 18 - Quiz