21.5-1 Bloedgroepen en bloedtransfusie

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
16.5 Bloedgroepen 
en resusfactor
Reflectie en voorkennis
Reflectie:
1. Hoe noemen we de eiwitten aan de oppervlakte van cellen waaraan immuuncellen kunnen herkennen of iets lichaamseigen of lichaamsvreemd is?
2. Welke cellen zijn een schakel tussen de aangeboren afweer en de verworven afweer?
3. Welk molecuul gebruiken lichaamscellen om eiwitten die in de cel aanwezig zijn te presenteren?
Voorkennis:
1. Welke bloedgroepen zijn er?
2. Wat bepaalt welke bloedgroep je hebt?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
16.5 Bloedgroepen 
en resusfactor
Reflectie en voorkennis
Reflectie:
1. Hoe noemen we de eiwitten aan de oppervlakte van cellen waaraan immuuncellen kunnen herkennen of iets lichaamseigen of lichaamsvreemd is?
2. Welke cellen zijn een schakel tussen de aangeboren afweer en de verworven afweer?
3. Welk molecuul gebruiken lichaamscellen om eiwitten die in de cel aanwezig zijn te presenteren?
Voorkennis:
1. Welke bloedgroepen zijn er?
2. Wat bepaalt welke bloedgroep je hebt?

Slide 1 - Diapositive

Doel 16.5
Je leert het verband tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen
Je leert wat de resusfactor is



Slide 2 - Diapositive

Bloedgroepen
De antigenen kunnen bijvoorbeeld glycoproteïnen (suiker-eiwitcombinatie) of glycolipiden (suiker-vetcombinatie) zijn.

De antigenen op rode bloedcellen bepalen je bloedgroep.

Slide 3 - Diapositive

Bloedgroepen

Slide 4 - Diapositive

Bloedgroepen
Net na de geboorte ontwikkelt je afweersysteem antistoffen tegen o.a. bacteriën in je darm.
Onder deze bacterien bevinden zich bacteriën die antigenen hebben die lijken op de antigenen op rode bloedcellen.
Iemand met bloedgroep A vormt daarom antistoffen tegen antigeen B. Niet tegen antigeen A want die is voor hem/ haar lichaamseigen.

Slide 5 - Diapositive

Bloedgroepen

Slide 6 - Diapositive

Bloedtransfusie
Krijg je bloedcellen met een antigeen waarvoor je zelf antistoffen aanmaakt dan gaat je bloed klonteren.

Bij een bloedtransfusie wordt eerst de bloedgroep van de ontvanger getest met een kruisproef.

Slide 7 - Diapositive

Kruisproef
  C   antiA  antiB  anti A en B

Slide 8 - Diapositive

Resusfactor
Ongeveer 85% van de mensen heeft antigeen D op de rode bloedcellen: de resusfactor.
Als je deze resusfactor niet hebt en bloedcellen in je bloed krijgt mét die factor (antigeen) dan ontwikkel je antistoffen (-> klontering)

Slide 9 - Diapositive

Maak de opdracht bloedgroepen
Vul het blaadje in
 oefen daarna met bloedgroepbepaling op biologiepagina zie volgende slide

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Bloedtransfusie

Slide 12 - Diapositive

Doel 21.5
Je hebt het verband geleerd tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen


Slide 13 - Diapositive

Begrippen 21.5
glycoproteïne, glycolipide, bloedgroep, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor

Slide 14 - Diapositive