Kerst woordenschat moeilijk

Contant betalen doe je met bankbiljetten en m.....................
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
NT2Voortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Contant betalen doe je met bankbiljetten en m.....................

Slide 1 - Question ouverte

De kerstboom ruikt erg lekker. Hij heeft een lekkere g..............

Slide 2 - Question ouverte

Welk woord is goed gespeld?
A
route
B
roete
C
raute
D
reote

Slide 3 - Quiz

Kerst wordt overal anders gevierd.
Dat heeft te maken met de c.............

Slide 4 - Question ouverte

Alle leerlingen eten samen.
Zij eten g......................

Slide 5 - Question ouverte

Welk woord is goed gespeld?
A
de ingredient
B
het ingredient
C
de ingrediënt
D
het ingrediënt

Slide 6 - Quiz

Eten speelt voor veel mensen een belangrijke r..... tijdens de kerstdagen.

Slide 7 - Question ouverte

H.............. is fietsen in de sneeuw soms gevaarlijk.

Slide 8 - Question ouverte

Kinderen zijn vaak niet in staat ........ lang aan de tafel zitten.
A
met
B
tot
C
aan
D
tegen

Slide 9 - Quiz

jammer
dingen die je koopt
samen
mensen die ergens wonen
helaas
de aankoop
gezamenlijk
de inwoner

Slide 10 - Question de remorquage

Op Antarctica ligt de z...................

Slide 11 - Question ouverte

noem
5 vervoersmiddelen

Slide 12 - Carte mentale

Als de sneeuw dooit, komt het landschap t.........................

Slide 13 - Question ouverte

zee tussen continenten
omwisselen
dieren uit de natuur
temperatuur onder 0 graden
de oceaan
ruilen
het wild
de vorst

Slide 14 - Question de remorquage

De docent r................ op een leerling die vaak op het mobieltje kijkt.

Slide 15 - Question ouverte

Ik woon op nummer 31.
Wat voor getal is dat?
A
een even getal
B
een oneven getal

Slide 16 - Quiz

Met kerst hangt er een gezellige s...............

Slide 17 - Question ouverte

Heb jij een kerstkaart gestuurd dit jaar?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Heb jij een kerstkaart ontvangen dit jaar?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Ik wens je fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar.
Is deze wens goed gespeld?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz