2.6 Stoffen en veiligheid

2.6  Stoffen en veiligheid
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NaskMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.6  Stoffen en veiligheid

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Herhalen vorige les met drie vragen;

Leerdoelen van deze les?

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Diapositive

Kunststof wordt veel gebruikt omdat het grote voordelen heeft.
Schrijf 3 voordelen van kunststof op.

Slide 3 - Question ouverte

Quiz
Kunststof wordt gemaakt uit aardolie. Kunststof is dus een andere stof dan aardolie.
Kunststof maken is scheikunde?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Quiz
Piepschuim bestaat uit:
A
Grote stukken die aan elkaar zijn geplakt.
B
kleine bolletjes die aan elkaar geplakt zijn.
C
Geperst papier dat aan elkaar is geplakt.
D
Piepschuim bestaat uit veel verschillende stoffen.

Slide 5 - Quiz

leerdoelen:
2.6.1 Je kunt uitleggen hoe een stof gevaarlijk kan zijn.
2.6.2 Je kunt gevarensymbolen herkennen.
2.6.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.6.4 Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
2.6.5 Je kunt beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.

Slide 6 - Diapositive

Introductie
In het practicum werk je soms met gevaarlijke stoffen.
 Ook thuis worden gevaarlijke stoffen gebruikt. 
Veel schoonmaakmiddelen zijn giftig.

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen:
2.6.1 Je kunt uitleggen hoe een stof gevaarlijk kan zijn.
2.6.2 Je kunt gevarensymbolen herkennen.

Gevaarlijke stoffen
Stoffen kunnen gevaarlijk zijn. Sommige stoffen zijn giftig. Andere stoffen zijn brandbaar of kunnen gemakkelijk ontploffen. Er zijn zelfs stoffen die een gat in je hand kunnen branden. Met gevaarlijke stoffen moet je dus altijd voorzichtig zijn.
Voor het herkennen van gevaarlijke stoffen zijn symbolen gemaakt. Een symbool is een eenvoudige tekening. Deze symbolen waarschuwen voor het gevaar van de stof. Je vindt de gevarensymbolen op de verpakking van gevaarlijke stoffen. Onder de symbolen staat wat ze betekenen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Quiz
Welke betekenis hoort er bij dit teken?
A
Giftig
B
Brandbaar
C
Gevaarlijk
D
Slecht voor het milieu

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen:
2.6.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Verschillende gevaren: Stoffen kunnen gevaarlijk zijn:
• als je aan de stof ruikt;
• als je de stof inslikt;
• als je de stof op je huid krijgt;
• als de stof in je ogen komt;
• als de stof op je kleren valt;
• als je de stof bij een vlam houdt;
• als je de stof mengt met een andere stof.
Je moet altijd voorzichtig zijn met gevaarlijke stoffen. Er kan zomaar een ongeluk gebeuren. Op het etiket staat wat je moet doen bij een ongeluk.

Slide 11 - Diapositive

Quiz
Met welke stoffen moet je voorzichtig zijn?
A
Alleen met schoonmaakmiddelen
B
Alleen met giftige stoffen
C
Alleen met brandbare stoffen
D
Met alle stoffen die gevaarlijk zijn

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen: 
2.6.4 Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
2.6.5 Je kunt beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.

Schoonmaakmiddelen in huis
Thuis staan verschillende schoonmaakmiddelen. Vaak staan ze in een kast in de keuken. Sommige schoonmaakmiddelen zijn gevaarlijk. 
Op het etiket van de fles zie je dan een gevarensymbool.

Slide 13 - Diapositive

2.6.4 Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
2.6.5 Je kunt beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.
Etiket
Soms staan op het etiket nog andere plaatjes.
Het linker plaatje betekent: je mag de stof niet mengen met een andere stof. Want het kan gebeuren dat uit het mengsel een giftig gas komt. Dat hangt af van de stof waar je mee mengt.
Het rechter plaatje betekent: buiten bereik van kinderen bewaren. 
Je moet de fles dan ergens bewaren waar kinderen er niet bij kunnen.
 Bijvoorbeeld in een hoge kast of in een kast die op slot kan.

Slide 14 - Diapositive

2.6.4 Je kunt beschrijven welke informatie op het etiket van schoonmaakmiddelen staat.
2.6.5 Je kunt beschrijven wanneer een kindveilige dop gebruikt wordt.
Kindveilige dop
Op sommige flessen zit een kindveilige dop. Een kindveilige dop moet je tegelijk indrukken en ronddraaien. Kleine kinderen kunnen dat niet. Zij kunnen deze fles dus niet openmaken.

Slide 15 - Diapositive

Quiz
Op sommige flessen zit een kindveilige dop.


Waarom is dat?
A
Dan kunnen de kinderen de fles veilig sluiten
B
Dan kunnen de kinderen de fles niet openkrijgen.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Aan het werk! NOVA
Wat? 2.6. Stoffen en veiligheid
Opdracht 1 t/m 7
Daarna begin je met de diagnostische toets hoofdstuk 2 Stoffen!

Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 18 - Diapositive


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 19 - Question ouverte


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 20 - Question ouverte