H3 Woordenschat

Mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 3
Woordenschat
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 3
Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Inhoud van de les
Start H3 Woordenschat
Oefenen met H3 Woordenschat
Zelf aan de slag met boek en schrift

Slide 2 - Diapositive

Korte herhaling hoofdstuk 2

Slide 3 - Diapositive

Woordraadstrategieën

Slide 4 - Carte mentale

Wat is de betekenis van: essentieel
A
figuurlijk
B
wezenlijk
C
prestatie
D
enig in zijn soort

Slide 5 - Quiz

Voorvoegsel / achtervoegsel
Voorvoegsels kunnen niet als los woord voorkomen.
Ze worden voor een bestaand woord gezet.
on + diep = ondiep

Achtervoegsels kunnen niet als los woord voorkomen.
Ze worden achter een bestaand woord gezet.
her + openen = heropenen

Slide 6 - Diapositive

Verander de betekenis van het woord 'mens' door er een achtervoegsel bij te plaatsen

Slide 7 - Question ouverte

Verander de betekenis van het woord 'bouwen' door er een voorvoegsel voor te zetten.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de betekenis van: conclusie
A
slotsom
B
enig in zijn soort
C
einde
D
wezenlijk

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je de afkorting van:
in tegenstelling tot

Slide 10 - Question ouverte

door middel van
met andere woorden
in verband met
zo spoedig mogelijk
d.m.v.
m.a.w.
i.v.m.
z.s.m.
door
anders gezegd
vanwege
zo snel 
je kunt

Slide 11 - Question de remorquage

Bedenk een synoniem voor:
virtueel geld

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor:
aanvaarden
A
in bezit of in gebruik nemen
B
accepteren
C
accepteren dat je ouder wordt
D
invullen

Slide 13 - Quiz

Geef een voorbeeld:
Deze flessen bevatten bijvoorbeeld...

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent:
interpreteren
A
opsporen
B
controleren
C
uitleggen
D
opschrijven

Slide 15 - Quiz

Waar kan je een gebrek aan hebben?

Slide 16 - Question ouverte

Je kunt alle regels in een contract vastleggen.
Wat betekent vastleggen?
A
opbergen
B
opschrijven
C
uitzoeken
D
vastbinden

Slide 17 - Quiz

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1,2 en 3 van H3 Woordenschat
Blz. 82-84

Slide 18 - Diapositive