Lezen herhalen

Welkom bij de online les Nederlands:
Tip! Werk met een dubbel scherm! Split screen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de online les Nederlands:
Tip! Werk met een dubbel scherm! Split screen

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je vandaag doen en leren?

--> Je gaat na of je de theorie van lezen beheerst.


Slide 2 - Diapositive

Leesmanieren
Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:

- verkennend
- grondig
- zoekend

Slide 3 - Diapositive

De docent vraagt of ik een idee heb waar de tekst globaal over gaat. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 4 - Quiz

De docent laat een lijst rondgaan met de cijfers van de laatste toets. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 5 - Quiz

Ik moet vragen beantwoorden bij een tekst. Welke manier van lezen pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 6 - Quiz

Ik ben benieuwd hoeveel mensen er vandaag positief getest zijn op Corona. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 7 - Quiz

Morgen heb ik mijn theorietoets voor mijn scooterrijbewijs. Welke manier van lezen heb ik gebruikt als voorbereiding?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 8 - Quiz

Tekstdoelen
Je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is. 

Er zijn  6 tekstdoelen:
- informeren
- uitleggen
- mening laten zien
- overtuigen
- amuseren
- activeren

Slide 9 - Diapositive

Zoek het juiste tekstdoel bij het juiste plaatje. 
Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren

Uitleggen

Slide 10 - Question de remorquage

Publiek
Publiek = Een schrijver denkt niet alleen na over het doel, maar ook over het publiek ( = de lezers voor wie hij schrijft).
- Algemeen publiek = (bijna) iedereen
- Speciale doelgroep = bepaalde groep mensen
Bijv: kinderen, jongeren, ouders, mannen, vrouwen, mensen met een bepaalde hobby etc.

Slide 11 - Diapositive

Voor welk publiek is dit tijdschrift
geschreven?
A
algemeen publiek
B
kinderen
C
opa's
D
mensen die van dieren houden

Slide 12 - Quiz

Voor welk publiek is dit tijdschrift
geschreven?
A
algemeen publiek
B
kinderen
C
mensen die MAX heten
D
mensen die van racen houden

Slide 13 - Quiz

Voor welk publiek is deze film gemaakt?
A
algemeen publiek
B
jongeren die van fantasie houden
C
ouders met een zoon die Harry heet
D
mensen die kunnen toveren

Slide 14 - Quiz

Voor welk publiek is dit boek
gemaakt?
A
algemeen publiek
B
baby's
C
vrouwen die een kind gaan krijgen
D
mensen tussen de 20-50 jaar

Slide 15 - Quiz

Afbeeldingen
Afbeeldingen = kunnen verschillende bedoelingen hebben:
1. aandacht trekken
2. de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen
3. de afbeelding maakt de tekst duidelijker
4. de afbeelding maakt de tekst grappig
5. de afbeelding geeft een bepaalde sfeer

Slide 16 - Diapositive

Deze afbeelding heb je nodig om de tekst te begrijpen!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

De trein was vanochtend 5 minuten te laat.
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quiz

Het wordt tijd voor vakantie.
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Leerwerk
1. In teams vind je de lijst met begrippen

2. 2e les nog 1 keer oefenen met een leestekst

Slide 25 - Diapositive