1.5 woorden

Nederlands - Talent - 3 vmbo-k

1.5 Woorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - Talent - 3 vmbo-k

1.5 Woorden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Woorden 1.5

  • Ik kan de betekenis van een woord omschrijven.
  • Ik kan bij een omschrijving het juiste woord kiezen.
  • Ik kan het juiste woord in een zin zetten.
  • Ik begrijp de betekenis van de woorden en ik kan er zelf een zin mee maken.
  • Ik weet wat een werkwoord met een vast voorzetsel is.


 

Slide 2 - Diapositive

Klassikaal woorden doornemen
Ik neem met jullie klassikaal de woorden van blz. 43 door.

Daarna.................

Slide 3 - Diapositive

Wat is de betekenis van ...
1. ambitie

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
4. inspiratie

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
5. passie

Slide 6 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
6. Iemand die een bepaald beroep uitvoert

Slide 7 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
7. De loopbaan

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
8. Werken en verdienen op basis van een contract

Slide 9 - Question ouverte

Wat gaan we doen?
Jullie maken opdracht 1 en 2 van blz. 44 in de les als daar nog tijd voor is. Anders is dat huiswerk voor morgen.

Slide 10 - Diapositive

Les 2 van woorden

Slide 11 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Ik neem de woordenlijst nogmaals met jullie door.
Daarna maak je opdracht 3 t/m 13 van blz. 45 t/m 50.

Slide 12 - Diapositive

Ben je klaar?
Dan leer je voor jezelf de woorden van blz. 43 op je eigen manier.
Je mag ook oefenen via de woordtrainer.
Dan log je in via Magister en de de methode talent.
Je moet nog wel de klascode invoeren.
De klascode is: 864097.

Slide 13 - Diapositive

Les 3

Slide 14 - Diapositive

 vaste voorzetsels
  • Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • Slagen voor een examen, bijdragen aan het resultaat.


  • Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • ergens spijt van hebben, akkoord gaan met het voorstel.


  • De vaste voorzetsels kun je vinden in een woordenboek. Kijk dan bij het werkwoord of bij het belangrijkste woord in de uitdrukking.

Slide 15 - Diapositive

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

- Houden van

- Nadenken over  


Kun jij er ook één bedenken?




Slide 16 - Diapositive

VASTE VOORZETSELS

Jij bent medeplichtig aan diefstal!

Het woord aan is in die zin een vast voorzetsel. Je kunt het voorzetsel namelijk niet veranderen.

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. 


solliciteren naar, begrip hebben voor, neerkijken op

Slide 17 - Diapositive

Vaste voorzetsels
  • De betekenis van een ww verandert soms als er een vast voorzetsel bij staat
  • Bij sommige werkwoorden hoort een vast voorzetsel
  • Dat voorzetsel kun je niet vervangen
  • Ook uitdrukkingen hebben soms een vast voorzetsel

Slide 18 - Diapositive

Wat gaan we doen?

Maak opdracht 14 t/m 19 van blz. 51 t/m 52.

Slide 19 - Diapositive

Ben je klaar?
Dan leer je voor jezelf de woorden van blz. 43 op je eigen manier.
Je mag ook oefenen via de woordtrainer.
Dan log je in via Magister en de de methode talent.


Slide 20 - Diapositive