Bijvoeglijke naamwoorden

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Lesdoel

Aan het eind van de les begrijp je dat het lidwoord de schrijfwijze van een bijvoeglijk naamwoord bepaalt en pas je deze kennis toe.

Alle andere woorden

Als je niet zeker bent, zoek de woorden dan op.
Dit kan bijvoorbeeld op: 
https://woordenlijst.org/#/

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld:

Het boek is klein

Het kleine boek

Een klein boek

Uitleg

Uitleg

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

- het gouden horloge
- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel

Uitleg

Het bijvoeglijk naamwoord van een werkwoord

 (verven --> geverfd) - het geverfde huis
(koken--> gekookt) - de gekookte groenten

(bakken--> gebakken) - het gebakken brood

Benoem het product en beschrijf

voorbeeld: 

De komkommer

De groene komkommer

Een groene komkommer

De lange groene komkommer

Benoem het product en beschrijf

voorbeeld:

Het achterlicht

Het rode  achterlicht

Een  rood achterlicht

De stoel is zwart
De .......... stoel

1. zwarte
2. zwart

De kast is groot
De ....... kast

1. groot
2. grootte
3. grote

De stoel is laag
Een ........ stoel

1. laage
2. laag
3. lage

Het kleed is van wol
Het ..... kleed

1. wol
2. wollen
3. wolen

Het haar is grijs
Het ....... haar

1. grijse
2. grijze
3. grijs

Het huis is wit
Een ...... huis

1. witte
2. wit
3. wite

Dat jongetje is lief
Het ....... jongetje

1. lieve
2. liefe
3. lief

Die armband is mooi
De ....... armband

1. mooi
2. mooie

Het antwoord is kort
Een ....... antwoord

1. kortte
2. kort
3. korte

Het bericht is lang
Een ..... bericht

1. lang
2. lange
3. langge

De bloem is geel
De ..... bloem

1. geele
2. geel
3. gele

Kijk naar het plaatje.  Wat zie je? Maak zinnen met een bijvoeglijk naamwoord.

De man is oud
De ........ man

Dat kopje is vol
Het ....... kopje

Het shirt is van katoen
Het ........... shirt

Het bed is zwart
Een ........... bed

De thee is heet
De ...... thee

Het hek is van ijzer
Het ........... hek

Mijn schoen is vies
De .......... schoen

Dat antwoord is goed
Het ......... antwoord

Die olifant is dik
De .......... olifant

Het brood is vers
Een .......... brood

De roos is rood
De .......... roos

Het boek is klein
Een ........... boek

De fiets is kapot
De ............ fiets

Evaluatie

Weet je hoe je een bijvoeglijk voornaamwoord moet schrijven?

Kun je dit? 

Wat vind je nog moeilijk?