Klas 2 herhaling Voortplanting en seksualiteit

Voortplanting en seksualiteit
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Diapositive

Wanneer is de puberteit?
A
10-16 jaar
B
12- 18 jaar
C
12- 21 jaar
D
16- 25 jaar

Slide 2 - Quiz

In de puberteit verander je
A
alleen lichamelijk
B
lichamelijk en geestelijk
C
lichamelijk, geestelijk en speciaal
D
lichamelijk, geestelijk en sociaal

Slide 3 - Quiz

In de puberteit verander je, dit komt door....
A
De groeispurt
B
Hormonen
C
School

Slide 4 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
snelle groei

Slide 5 - Question de remorquage

Zijn de zinnen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Hormonen regelen de veranderingen in de puberteit.
De hypofyse maakt geslachtshormonen.
Het mannelijke geslachtshormoon is oestrogeen.
Door geslachtshormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Benoem onderdeel 4

Slide 8 - Question ouverte

Benoem onderdeel 5

Slide 9 - Question ouverte

Benoem onderdeel 5

Slide 10 - Question ouverte

Waar vind bevruchting van de eicel plaats?
A
In de eileider
B
In de eierstok
C
In de vagina
D
In de baarmoeder

Slide 11 - Quiz

Benoem onderdeel 7

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de functie van de bijbal?
A
Produceren Zaadcellen
B
Opslag zaadcellen
C
Produceren Hormonen
D
Vocht toevoegen aan de zaadcellen

Slide 13 - Quiz

Benoem onderdeel 10

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de functie van de prostaat?
A
Produceren van zaadcellen
B
Produceren van hormonen
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Transporteren van zaadcellen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eicel van de eierstok naar de eileider springt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 17 - Quiz

Waar vind de bevruchting van de eicel plaats?

Slide 18 - Question ouverte

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en 1 zaadcel

Slide 19 - Quiz