Python - les 6 - Functies

• Applicatie- en mediaontwikkelaar
• MBO
• Studiejaar 1

Python

Les 6

Functies

Leerdoel

Aan het eind van deze les weet je hoe je met behulp van python een functie kan schrijven om simpel code te hergebruiken.

Eerst even herhalen!

Expressie

Een voorwaarde kan één of meer van onderstaande expressies bevatten.

Welke expressie wordt gebruikt om te controleren of de leeftijd 18 jaar of ouder is?

1. leeftijd >= 18
2. leeftijd > 18
3. leeftijd != 18
4. leeftijd == 18

Welke expressie wordt gebruikt om te controleren of de leeftijd precies 18 is?

1. leeftijd >= 18
2. leeftijd > 18
3. leeftijd != 18
4. leeftijd == 18

Welke operator wordt in Python niet gebruikt?

1. !=
2. <>
3. ||
4. >=

Functies

Functies

Een functie is een stuk code dat alleen wordt uitgevoerd als de functie wordt aangeroepen.

Je kunt aan functies gegevens (parameters) meegeven en functies kunnen ook data als resultaat teruggeven.

Functies

Een functie wordt aangemaakt met het def keyword

De code

// Definition

def my_function():

 print("Hello World")

// Function call

my_function()

Argumenten

Om data mee te geven aan functies moet er in de definitie van de functie argumenten worden aangegeven.

De argumenten kunnen vervolgens binnen de scope van de functie gebruikt worden.

De code

// Definition

def my_name(naam):

 print(naam)

// Function call

my_name("Robert")

Parameter of argument?

Een parameter is de variabel aangegeven in de ronde haakjes bij de definitie van een functie.

Een argument is de waarde dat wordt wordt meegestuurd wanneer de functie wordt aangeroepen.

Is variable_1een parameter of argument?

def my_func(variable_1)

1. Argument
2. Parameter

Is variable_1 een parameter of argument?

my_func(variable_1)

1. Parameter
2. Argument

Meerdere argumenten

Een functie kan meerdere argumenten accepteren.

De code

// Definition

def my_name(naam, achternaam):

 print(naam, achternaam)

// Function call

my_name("Robert","Nieuwkoop")

Return values

Een functie kan ook een waarde teruggeven

Hiervoor wordt het return keyword gebruikt.

De code

// Definition

def my_berekening(num1, num2):

 antwoord = num1 * num2

 return antwoord

// function call

result = my_berekening(3, 5)

print(result)

De code

result = my_berekening(3, 5)

result1 = my_berekening(2, 5)

result2 = my_berekening(234, 234)

result 3 = my_brekening(200,10)

Zelfstandig werken

Opdracht 1:

Functie Hello_World()

Opdracht 2:

Functie RekenSom(a, b)

Reken uit wat de som van a en b is.

De functie geeft de juiste oplossing terug en toon de uitvoer.

Opdracht 3:

Functie RekenMachine (a, b, c)

Met een if-statement controleren welke operator (b) wordt gebruikt. 

Geef het correcte antwoord terug en toon de uitvoer.