Lezen en luisteren - Les 3 - Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Signaalwoorden en tekstverbanden

Nederlands ROC Nijmegen

Hoe gaat het?

😒🙁😐🙂😃

Tekstverband

Noem de tekstverbanden die je al kent.

Waarom moet je tekst verbanden kennen bij dit examen?

Hoe kan je een tekstverband herkennen?

QUIZZZ!

Signaalwoorden en tekstverbanden

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?

1. Opsommend verband
2. Tegenstellend verband
3. Samenvattend verband
4. Toelichtend verband

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?

1. Samenvattend verband
2. Voorwaardelijk verband
3. Toelichtend verband
4. Redengevend verband

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ik kreeg een hapje en een drankje.

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. Vergelijkend
4. Oorzakelijk

In welke zin wijzen de signaalwoorden op een chronologisch verband?

1. Ik wil langskomen, maar ik heb helaas geen tijd.
2. Ik ga eerst sporten, daarna kom ik langs.
3. Ik kom langs, omdat ik daar zin in heb.
4. Ik kom samen met mijn moeder op bezoek.

Welk verband hoort bij de volgende tekst?

Aan welke signaalwoorden zie je dat?

Welk signaalwoord vind je in de tweede alinea? Bij welk tekstverband hoort dit?

Welke vragen heb je nog naar aanleiding van dit onderwerp?

Opdracht

Wat: Zoek een krantenbericht dat jou aanspreekt.

Lees deze door en bepaal de tekst verbanden. Dit kan per alinea of enkele alinea's zijn.

Wie: individueel of in tweetallen

Tijd: 15 minuten

Tekst verbanden en signaalwoorden op een rij!

Tot ziens!