Schrijven

Schrijven 
Les 1,2
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijven 
Les 1,2

Slide 1 - Diapositive

Les 1

Slide 2 - Diapositive

Pak een boek!





Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Samen lezen; lees mee!

Slide 5 - Diapositive

lezen in groepjes

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Wat gaan we leren?
-hoe begin ik een bericht
-hoe eindig ik een bericht
-welke (standaard)zinnen kan ik gebruiken

Slide 20 - Diapositive

Wat gaan we doen?
-bespreek de kaartjes (vorige week)
-lessonup kaartjes +video (kort)
-zelf een 2 kaartjes schrijven *(aanhef en afsluiting)
-verder met opdrachten

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Wat zet je bovenaan je kaartje?

Slide 24 - Question ouverte

Wat zet je onderaan je kaartje?

Slide 25 - Question ouverte

Iemand ligt in het ziekenhuis; wat schrijf je?

Slide 26 - Question ouverte

Je oom en tante zijn 25 jaar getrouwd. Wat schrijf je?

Slide 27 - Question ouverte

Je collega gaat volgende week trouwen. Wat schrijf je?

Slide 28 - Question ouverte

Aan de slag
-schrijf 3 kaartjes
-maken H1 t/m H9
-schrijven kaartjes en formulieren
-klaar? Oefeningen schrijven niveau A2

Slide 29 - Diapositive

Les 2

Slide 30 - Diapositive

Iemand is jarig; wat schrijf je?

Slide 31 - Question ouverte

Iemand is overleden; wat schrijf je?

Slide 32 - Question ouverte

Iemand is verhuisd; wat schrijf je?

Slide 33 - Question ouverte

Iemand heeft je geholpen met je huis; wat schrijf je?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Lien

Les 2

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Lien

Slide 40 - Lien

Slide 41 - Lien

Slide 42 - Lien

Slide 43 - Lien

Part 2

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

Slide 46 - Lien

Slide 47 - Lien

Slide 48 - Lien

Les 2
Aan de slag!

Slide 49 - Diapositive

Wat gaan we doen?

-Schrijven in Nederland: (verbeter je fouten)
H1 t/m H9
*kahoot woorden

Slide 50 - Diapositive

Aan de slag
-maken H1 t/m H9
-schrijven kaartjes 1/2
- zelf kaartje schrijven
-klaar? Oefeningen schrijven niveau A2

Slide 51 - Diapositive