De Russische Revolutie en het communisme kader

De Russische Revolutie
.......en het communisme.
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

De Russische Revolutie
.......en het communisme.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat het communisme is. 

Je weet weet hoe de Sovjet-Unie communistisch is geworden. 

Slide 2 - Diapositive

Het Russische Keizerrijk. 

Slide 3 - Diapositive

Het Russische Keizerrijk

Tot 1917 is Rusland een keizerrijk onder Tsaar Nicolaas II

  • Landbouw
  • Russisch Orthodoxe Kerk
  • Veel armoede
  • Weinig vrijheid
  • Lijdt grote verliezen tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Russische Revolutie 1917
  • Het volk komt in opstand. 
  • Tsaar wordt afgezet (en later vermoord)
  • Er komt een democratische regering, maar deze houdt geen stand. 
  • In oktober 1917 grijpen de communisten onder leiding van Lenin  de macht
  •  

Slide 7 - Diapositive

1922 De Sovjet-Unie ontstaat.

  • 4 jaar lang is er een burgeroorlog in Rusland. 
  • Als de communisten onder leiding van Lenin de burgeroorlog winnen vormen ze de Sovjet-Unie (Rusland+Oekraïne+nog veel meer landen)
  • De Sovjet-Unie is een dictatuur. De communistische partij heeft alle macht. 
  • Lenin gebruikt veel terreur en censuur om zijn vijanden te onderdrukken. 

Slide 8 - Diapositive

Welke Tsaar wat tot 1917 aan de macht in Rusland?
A
Lenin
B
Marx
C
Stalin
D
Nicolaas II

Slide 9 - Quiz

Tijdens WO1 ging het goed met Rusland?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 10 - Quiz

Tsaar Nicolaas II was in 1917 erg populair
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 11 - Quiz

Tsaar is het Russische woord voor ...
A
Regering
B
Leider
C
Soldaat
D
Keizer

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak is waar?
A
Lenin was de troonopvolger van de Tsaar
B
Lenin werd gekozen in verkiezingen.
C
Lenin greep de macht in een staatsgreep.

Slide 13 - Quiz

Hoe noemden de communisten hun staatsgreep?
A
De februarirevolutie
B
De oktoberrevolutie
C
De grote revolutie
D
De bloedige revolutie

Slide 14 - Quiz

In 1917 veranderde Rusland in de Sovjet-Unie
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'terreur'
A
Bang maken met dreigementen
B
Omkopen
C
Bang maken met geweld
D
Andere meningen verbieden

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'censuur'
A
Bang maken met dreigementen
B
Omkopen
C
Liegen
D
Andere meningen verbieden.

Slide 17 - Quiz


A
Nicolaas II
B
Lenin

Slide 18 - Quiz

Maar wat is communisme nu precies? 

Slide 19 - Diapositive

De Nederlandse regering beslist dat niemand meer eigen bezit mag hebben.
De regering verzamelt al het geld en alle bezittingen en verdeeld dat eerlijk over alle burgers. Zou je dat willen?
Ja
Nee

Slide 20 - Sondage

Slide 21 - Vidéo

Wat is het communisme nu precies? 
Communisten gaan uit van de ideeën van Karl Marx. 
Een Duitse Filosoof uit de 19e eeuw. 

Slide 22 - Diapositive

Het communisme van Karl Marx:
  • Het is niet goed dat er grote verschillen zijn tussen arm en rijk. 

  • Arbeiders zullen in opstand komen. 

  • De staat (overheid) moet al het bezit (geld, grond, gebouwen, machines) verzamelen en vervolgens eerlijk verdelen over het volk.  

  • Uiteindelijk zullen mensen uit zichzelf  alles met elkaar gaan delen. 

Iedereen is dan gelijk!

Slide 23 - Diapositive

Communisme in de praktijk


  • Alle bezit, bedrijven, gebouwen, voorzieningen zijn van de staat.
  •  Niet iedereen krijgt evenveel....maar iedereen krijgt even weinig. 
  • De staat zorgt voor onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur. 
  • De staat controleert alle organisaties en media (censuur).
  • Geheime politie controleert het volk. 
  • Tegenstanders worden opgesloten in concentratiekampen.
  • Geen ruimte voor religie. 


Slide 24 - Diapositive

Communisme onder Stalin 
Als Lenin komt te overlijden neemt Stalin de macht over. 
  • De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat: waarin de overheid het hele leven van de mensen bepaald. 
  • Sovjet-Unie moet een sterke industriestaat worden. 
  • Vijfjarenplannen waar precies in vastligt wat en hoeveel fabrieken en boerderijen mogen produceren (planeconomie).
  • Boeren moeten hun land afstaan aan grote landbouwbedrijven van de staat (collectivisatie)
  • Nog meer terreur en censuur en propaganda. 

Slide 26 - Diapositive

Het tegenoverstelde van communisme = kapitalisme.

  • Het doel is zoveel mogelijk geld verdienen. 
  • Er is een vrije economie, waarin iedereen zelf een bedrijf kan starten. 
  •  Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen succes. 
  • Grote verschillen tussen arm en rijk
  • De overheid bemoeit zich weinig met de economie. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Wie bedacht het communisme?
A
Lenin
B
Marx
C
Stalin
D
Nicolaas II

Slide 30 - Quiz

Welke Tsaar wat tot 1917 aan de macht in Rusland?
A
Lenin
B
Marx
C
Stalin
D
Nicolaas II

Slide 31 - Quiz

Wat is collectivisatie?
A
Gezamenlijk protesteren tegen de overheid
B
Vakbonden die opkomen voor de rechten van werknemers
C
Het in staat van paraatheid brengen van het leger
D
Samenvoegen van boerenbedrijven tot een groot bedrijf

Slide 32 - Quiz

Wie is dit?
A
Tsaar Nicolas II
B
Vladimir Lenin
C
Karl Marx
D
Josef Stalin

Slide 33 - Quiz


A
Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Marx

Slide 34 - Quiz

Wie is dit?
A
Trotski
B
Lenin
C
Stalin
D
Marx

Slide 35 - Quiz


Kies de juiste tijdsvolgorde:

A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 36 - Quiz

Aan welke kleur herken je communistische vlaggen, afbeeldingen etc.

Slide 37 - Question ouverte

Wat betekent 'terreur'
A
Bang maken met dreigementen
B
Omkopen
C
Bang maken met geweld
D
Andere meningen verbieden

Slide 38 - Quiz

Wat betekent 'censuur'
A
Bang maken met dreigementen
B
Omkopen
C
Bang maken met geweld
D
Andere meningen verbieden

Slide 39 - Quiz

Wat betekent 'propaganda'
A
Bang maken met dreigementen
B
Eenzijdige informatie verspreiden om aanhangers te krijgen.
C
Bang maken met geweld
D
Andere meningen verbieden

Slide 40 - Quiz

Iedereen is gelijk
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 41 - Quiz

Grote verschillen tussen arm en rijk
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 42 - Quiz

Overheid bemoeit zich veel met de economie
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 43 - Quiz

Democratie en vrijheid
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 44 - Quiz

Terreur en dicatuur
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 45 - Quiz

Planeconomie
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 46 - Quiz

Winst maken
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 47 - Quiz