Quiz 4.1

Quiz 4.1
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3-5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Quiz 4.1

Slide 1 - Diapositive

Wat is analfabetisme?
A
Dat je niet kan lezen
B
Dat je niet schrijven
C
Dat beide niet kan
D
Dat je beide kan, na je 15e levensjaar.

Slide 2 - Quiz

Analfabetisme is een voorbeeld van een
A
demografgisch kenmerk
B
economisch kenmerk
C
sociaal-cultureel kenmerk

Slide 3 - Quiz

Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in armere landen?
A
Meeste mensen werken in een fabriek
B
Meeste mensen werken in de agrarische sector
C
Meeste mensen werken in de diensten
D
Gelijk verdeeld tussen industrie, landbouw en diensten

Slide 4 - Quiz

Hoe ontwikkelde de beroepsbevolking in Nederland in de laatste 50 jaar?
A
Meer boeren en een steeds minder beroepsbevolking
B
Groeiende industrie en een groeiende beroepsbevolking
C
Groeiende dienstensector en een groeiende beroepsbevolking
D
Steeds minder dienstensector en steeds minder beroepsbevolking

Slide 5 - Quiz

beroepsbevolking


A
Iedereen die werk zoekt.
B
Iedereen die werk heeft.
C
Iedereen die werk heeft of werk zoekt.
D
Iedereen die werk heeft of heeft gewerkt.

Slide 6 - Quiz

Hoe groot is de beroepsbevolking in Nederland?
A
4 miljoen
B
10 miljoen
C
13 miljoen
D
16 miljoen

Slide 7 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Als het economisch goed gaat met een land
B
Als iedereen gelukkig is
C
Als er geen oorlog is
D
Als iedereen evenveel verdient

Slide 8 - Quiz

Wat hoort in Nederland bij de periferie?
A
Zakencentrum Amsterdam
B
Havenstad Rotterdam
C
Woonstad Barendrecht
D
Vergrijsd werkeloos Oude Pekela

Slide 9 - Quiz

Wie heeft een hogere welvaart EN welzijn?
A
Nederland
B
Verenigde Staten
C
Zuid Afrika
D
Vietnam

Slide 10 - Quiz

Een land in de periferie is
A
Congo
B
Brazilië
C
Italië
D
Zuid-Afrika

Slide 11 - Quiz

Kenia is een land in de periferie. In Kenia zelf is er ook een onderscheid tussen centrum en periferie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

De periferie van de EU ligt in het
A
Noorden
B
Zuiden
C
Oosten
D
Westen

Slide 13 - Quiz

Hoe bereken je welvaart?
A
Het aantal inwoners : het welzijn
B
gemiddelde inkomen : het aantal inwoners van een land
C
Hoeveelheid geld in een land verdiend wordt : aantal inwoners
D
De oppervlakte van een gebied : het inkomen van mensen

Slide 14 - Quiz

De landbouw in de periferie is ...
A
kapitaalintensief
B
arbeidsintensief
C
commercieel
D
zelfvoorzienend

Slide 15 - Quiz

2 beweringen:
1. Offshoring is de productie verplaatsen van centrum naar periferie en semi-periferie
2. Reshoring is het verplaatsen van de productie van de semi-periferie naar de periferie
A
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
B
Bewering 2 is juist, 1 is onjuist
C
Beide beweringen zijn onjuist
D
Beide beweringen zijn juist

Slide 16 - Quiz

Welzijn is hetzelfde als welvaart
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Beroepsbevolking is een...
A
cultureel kenmerk
B
sociaal-economisch kenmerk

Slide 18 - Quiz

Landen in de periferie
A
Exporteren vooral grondstoffen en laagwaardige industrieproducten
B
Exporteren vooral laagwaardige industrieproducten en importeren grondstoffen
C
Exporteren vooral grondstoffen en zijn afhankelijk van centrumlanden qua leningen en investeringen
D
Exporteren hoogwaardige industrieproducten en importeren grondstoffen

Slide 19 - Quiz

Wat is in Nederland de grootste sector in de beroepsbevolking?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 20 - Quiz

Centrum, Periferie of Semi-periferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie

Slide 21 - Quiz

In het centrum-periferiemodel zijn centrum- en periferie landen gelijkwaardig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat betekent BRP/hoofd?
A
Bruto inkomen van een land
B
Bruto inkomen per regio per hoofd
C
Bruto inkomen van een regio
D
Bruto inkomen per land per hoofd

Slide 23 - Quiz

Is land B Centrum, Periferie of Semi-periferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie

Slide 24 - Quiz