Verdacht deel 1 herhaling
1 / 22
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe heet de ik-persoon van dit verhaal?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Wat ziet Tim gebeuren terwijl hij daar zit?
A
Een vrouw verliest haar tas.
B
Een man maakt ruzie met een andere man.
C
Een man grijpt een vrouw vast.
D
Een man verliest een koffertje.
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Wat gebeurt er daarna?
A
De man trekt aan het haar van de vrouw.
B
De man steelt de handtas van de vrouw.
C
De man rent gewoon weg.
D
De vrouw rent weg.
Slide 7 - Quiz
Wat neemt de man nog meer mee?
A
een fiets
B
de muts van de vrouw
C
een leren koffertje
D
een aluminium koffertje
Slide 8 - Quiz
De vrouw wil niet dat Tim de politie belt. Vind je dat opvallend?
Ja
nee
misschien
Slide 9 - Sondage
Wat doet Tim?
A
Hij belt toch de politie.
B
Hij gaat de man achterna op zijn fiets.
C
Hij rent de man achterna.
D
Hij doet niets.
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurt er tijdens de achtervolging?
A
Tim rijdt een kindje omver.
B
Tim gaat eendjes voeren.
C
Tim rijdt een man met een rollator omver.
D
Tim rijdt een vrouw omver
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Tim verliest de man uit het oog. Waar verdwijnt de man?
A
In een houten huisje in het bos.
B
In de struiken in het bos.
C
In een grot in het bos.
D
In een boom in het bos.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Wat zit er onder zijn snelbinders?
A
zijn petje
B
het aluminium koffertje
C
zijn jas
D
de handtas van de vrouw
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Wat voor bericht ziet Tim nog meer op zijn telefoon?
A
Dat de man is vermoord.
B
Dat hij gezocht wordt i.v.m. de diefstal.
C
Dat het koffertjes is gevonden.
D
Dat de vrouw is vermoord.
Slide 17 - Quiz
Wie wordt gezien als de dader van de moord?
A
de man met de rollator
B
de vrouw
C
het kindje dat de eendjes voerde
D
Tim
Slide 18 - Quiz
De deurbel gaat. Tim ziet uit zijn raam wie er voor de deur staat. Wie?
A
Leanne
B
de vrouw uit het park
C
de politie
D
de man met de rollator
Slide 19 - Quiz
Wat doet Tim?
A
Hij opent de deur voor de politie.
B
Hij belt Leanne.
C
Hij vlucht via het achterraam.
D
Hij verstopt zich.
Slide 20 - Quiz
Vind je dat een slimme keus?
A
ja
B
nee
