hfdst 5 elektrische energie §1 en §2

Vermogen berekenen
Het vermogen wordt bepaald door de spanning en de stroom.

Formule:    vermogen = spanning x stroom
Watt
Volt
Ampére
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vermogen berekenen
Het vermogen wordt bepaald door de spanning en de stroom.

Formule:    vermogen = spanning x stroom
Watt
Volt
Ampére

Slide 1 - Diapositive

De formules...
vermogen = spanning x stroom
spanning = vermogen : stroom
stroom = vermogen : spanning
energie(verbruik) = vermogen x tijd
kosten = energie(verbruik) x €0,25

Slide 2 - Diapositive

Wat is hier het rendement?

Slide 3 - Diapositive

Rendement
rendement=totaleenergienuttigeenergie100

Slide 4 - Diapositive

Een tl-lamp heeft een rendement van 65%. Dit betekent dat ...
A
... 65% van de gebruikte energie omgezet wordt in warmte energie.
B
... 35% van de gebruikte energie nuttig wordt gebruikt.
C
... 65% van de gebruikte energie niet nuttig wordt gebruikt.
D
... 35% van de gebruikte energie omgezet verloren gaat in warmte.

Slide 5 - Quiz

Rendement is
A
nuttige energie delen door het totaal x 100 %
B
totale energie delen door nuttig deel x 100 %
C
nuttige energie maal het totaal x 100 %
D
totale energie maal nuttig x 100 %

Slide 6 - Quiz

Kortsluiting

Slide 7 - Diapositive

kortsluiting
Wanneer praten we over kortsluiting?
Hoe kun je kortsluiting opspeuren?

Slide 8 - Diapositive

Kortsluiting
Als er geen weerstand meer is in een schakeling, is er een kortsluiting.
Komen vonken van een draad af.
Leuk om te maken, maar levensgevaarlijk.

Slide 9 - Diapositive

Hoe groot is het rendement van deze gloeilamp?
A
100%
B
8%
C
92%
D
Staat niet aangegeven

Slide 10 - Quiz

De spanningsbron levert 6,0 V. Op de stroommeter lees je een stroomsterkte van 0,020 A af.

Hoe groot is het vermogen dat in de schakeling wordt omgezet?
A
0,03 W
B
0,12 W
C
300 W

Slide 11 - Quiz

wat is de eenheid van energie
A
KWh
B
N
C
Cal
D
KJ

Slide 12 - Quiz

stekker zonder randaarde
stekker met randaarde

Slide 13 - Diapositive

Randaarde
links zonder randaarde
rechts met randaarde
In het rechterstopcontact zit een extra draad om (eventueel) lekstroom naar de aarde te voeren. Om te voorkomen dat iemand onder stroom komt te staan. 

Slide 14 - Diapositive

randaarde

Slide 15 - Diapositive

Randaarde beschermt:
A
Het huis tegen brand
B
De mens tegen stroom

Slide 16 - Quiz

Wat is kortsluiting?
A
Te veel stroom op een stroomkring
B
Een beschadiging inde stroomkring zodat de stroom een kortere weg kiest
C
stroom voor kleinere apparaten
D
als je een tekort snoertje wilt gebruiken

Slide 17 - Quiz

In het huis van de familie Bosland zijn de installatie en de
apparaten beveiligd met randaarde en zekeringen.
Ook een losse contactdoos heeft randaarde.

Welke aansluiting in de contactdoos is de randaarde?

A
aansluiting 1
B
aansluiting 2
C
aansluiting 3

Slide 18 - Quiz

Randaarde voorkomt
A
kortsluiting
B
gevaarlijke spanning op het omhulsel van een apparaat
C
stroom die naar aarde loopt
D
dat je een schok krijgt als je iets in het stropcontact steekt

Slide 19 - Quiz

hoe heet dit
A
randaarde
B
dubbele isolatie
C
antischok
D
kunststof

Slide 20 - Quiz

Dubbele isolatie
  • De 2 vierkantjes in elkaar betekenen: dubbele isolatie.
  • De binnenkant en buitenkant zijn geïsoleerd.

Slide 21 - Diapositive

Dubbele isolatie

Slide 22 - Diapositive

Dubbele isolatie

Slide 23 - Diapositive

dubbele isolatie

Slide 24 - Diapositive

Een defecte wasmachine maakt kortsluiting.
Dankzij dubbele isolatie van de wasmachine lekt er geen stroom weg. Toch wordt de groep uitgeschakeld door ...
A
de aardlekschakelaar
B
de kortsluiting
C
de zekering
D
de schakeldraad

Slide 25 - Quiz