Formuleren en stijl 2.4

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Maak een goede zin met het woord 'als' om aan te geven dat iets meer/minder of gelijk aan iets anders is.

Slide 7 - Question ouverte

Maak een goede zin met het woord 'dan' om aan te geven dat iets meer/minder of gelijk aan iets anders is.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Maak opdracht 1 & 2
bladzijde 224

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Dat is de hond ... altijd wegloopt.
Die
Dat
Wat

Slide 13 - Sondage

Dat is alles ... ik wilde horen.
A
Die
B
Dat
C
Wat

Slide 14 - Quiz

Maak opdracht 3
bladzijde 225

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat is de .... van dat .... gebouw?
A
Grote, grootte
B
Grootte, grote
C
Grote, grote
D
Grootte, grootte

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Maak opdracht 4
bladzijde 225

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Maak een goede zin met 'kennen' of 'kunnen'.

Slide 22 - Question ouverte

Maak opdracht 5
bladzijde 226

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Maak een goede zin met 'liggen' of 'leggen'.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Maak opdracht 6
bladzijde 226

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Je ... hier rechtsaf. Mag dat?
A
Wil
B
Wilt

Slide 29 - Quiz

.... je hier rechtsaf?
A
Wil
B
Wilt

Slide 30 - Quiz

Je .... gisteren niet mee.
A
wil
B
wilt
C
wou
D
wilde

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Maak opdracht 7
bladzijde 227

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Maak een goede zin met 'na' of 'naar'.

Slide 36 - Question ouverte

Maak opdracht 8 en 9
bladzijde 228

Slide 37 - Diapositive