Voeding H1 voedingsstoffen

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voer
Sleep de voedingsbestanddelen (gele vakjes) naar de juiste cijfers in de witte vakjes van de weende analyse
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Droge stof
water
Organisch
Anorganisch
Mineralen
eiwit

stikstofvrije stof
vetten
koolhydraten
ruwe celstof
overige koolhydraten

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderdelen van de Weende- analyse vallen onder organische stof? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Ruw vet
B
Grond
C
Mineralen
D
Ruwe celstof

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderdelen van de Weende- analyse vallen onder anorganische stof? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Koolhydraten
B
Grond
C
Mineralen
D
Eiwitten

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Water is belangrijk voor?
A
Fungeert als bouwstof voor het lichaam
B
Oplossen van voederbestanddelen en afvalstoffen
C
Regeling lichaamstemperatuur
D
Transport van voederbestanddelen en afvalstoffen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van eiwitten?
A
Vormen een bouwstof voor weefsels
B
Belangrijkste energiebron
C
Zorgen voor darmgezondheid
D
Zorgen voor gezonde urinewegen

Slide 12 - Quiz

(bijv. opbouw van spieren)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is WAAR over eiwitten?
A
Eiwitten zijn opgebouwd uit vetzuren
B
Er zijn 50 soorten aminozuren bekend
C
In tegenstelling tot essentiële aminozuren, kunnen niet-essentiële aminozuren door het lichaam zelf gemaakt worden
D
Alleen katten kennen essentiële aminozuren, honden niet

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je een kat strikt vegetarisch voeren? Licht je antwoord kort toe!

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk aminozuur is essentieel voor de kat, maar niet voor de hond?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent biologische waarde?
A
De hoeveelheid essentiële aminozuren in een eiwit
B
De hoeveelheid niet essentiële aminozuren in een eiwit
C
De verteerbaarheid aan van een eiwit
D
De hoeveelheid eiwit in een voeding

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je de smakelijkheid van een voeding verhogen?
A
Toevoegen van vet
B
Toevoegen van vezels
C
Toevoegen van vitaminen
D
Verlagen van hoeveelheid zout

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een efficiënte energieleverancier is;
A
Ruwe celstof
B
Ruw vet
C
Ruw eiwit
D
Ruwe As

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vetzuur is essentieel bij de kat en niet bij de hond?
A
Alfalinoleenzuur
B
Gammalinoleenzuur
C
Arachidonzuur
D
Taurine

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat ruwe celstof
A
makkelijk verteerbare koolhydraten
B
moeilijk verteerbare koolhydraten
C
makkelijk verteerbare aminozuren
D
moeilijk verteerbare aminozuren

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van onderstaande feiten over vitaminen is juist?
A
Vitamine A, D, E en K zijn wateroplosbare vitaminen.
B
Een tekort aan vitamine K kan leiden tot rachitis.
C
Een overmaat aan vitamine C kan leiden tot spondylose.
D
Een tekort aan vitamine B kan leiden tot vacht- en huidproblemen.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het nuttig om te weten uit welke voedingsstoffen een voer bestaat?

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je deze kennis op je stage / in de praktijk gebruiken?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions