Letterlijk en figuurlijk

WELKOM BIJ NEDERLANDS
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Lees in je leesboek
timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

DOEL



WE WETEN WAT HET VERSCHIL IS TUSSEN LETTERLIJK EN FIGUURLIJK AANGEMAAKT.

Slide 3 - Diapositive



Wie weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
WAT WETEN WE ER NOG OVER?

Wie weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Kun je ook een voorbeeld noemen?

Slide 4 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Bij letterlijk taalgebruik zeg je precies wat je bedoelt. 
Er zit geen andere betekenis achter. 
De wedstrijd van afgelopen zaterdag was onwijs spannend.

Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets wat je niet letterlijk bedoelt. 
Er zit een andere betekenis achter.
Jan is een stijve hark.

Slide 5 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik
Jan is een stijve hark.

Jan is natuurlijk niet letterlijk een stuk tuingereedschap dat je niet kunt buigen. Hij is gewoon niet lenig. Hij beweegt zich ‘stijf’. 

Het is dus figuurlijk taalgebruik.

Slide 6 - Diapositive


Letterlijk of figuurlijk?

Meestal is het duidelijk of iets letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Soms kan het allebei.


Tegen de lamp lopen

Letterlijk: Je bent écht (letterlijk) tegen een lamp aan gelopen.

Figuurlijk: Betrapt worden.

Slide 7 - Diapositive

Tijd om te oefenen! Kom erbij!

Je ziet steeds een zin. (7 in totaal)

 

Jij bedenkt of deze zin letterlijk of figuurlijk wordt bedoeld.

Slide 8 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

1. Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

2. Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

3. Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

4. Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

5. Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

6. Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

7. Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

AAN HET WERK
WE GAAN AAN HET WERK MET DE WEEKTAAK.

IK ZET DEZE OP HET BORD.

KLAAR?
- LEES IN JE LEESBOEK OF WERK AAN EEN ANDER VAK

Slide 16 - Diapositive