H1 - reading practice

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

READING !

Readingtips                  15 min
Reading exc.                15 min

Choose:
Reading or listening on kwizl
                                           20 min

Goals

1. At the end of class you correctly deal with statement questions when reading.

2. At the end of class you correctly deal with multiple choice questions when reading.

3. At the end of class you have practiced reading an exam.

Test proefwerk

Test +/- 40 minutes

Reading strategies

Soorten vragen:

Meerkeuze

Beweringen en stellingen (wel/niet)
Open vragen

Wat is een strategie?

Basic strategies

• Lees de titel, kijk naar de afbeelding(en) en de bron.
• Ga bij jezelf na wat je hier al over weet.
• Let op signaalwoorden: "because, after, etc."
• Staat er aangegeven waar je moet kijken, gebruik dan alleen die alinea!
  

• Oefen thuis ook met lezen en zorg dat je voldoende teksten maakt.
  

Meerkeuze

Meerkeuze

Je moet het antwoord altijd kunnen terugvinden in de tekst, alleen in andere woorden. Onderstreep het tekstdeel waar je je antwoord hebt gevonden

Meerkeuze

Waarvoor schaamde Karmen zich tijdens een zwemfeestje?

1. dat een jongen die ze leuk vond, merkte dat ze niet kon zwemmen
2. dat ze dacht te verdrinken terwijl ze gewoon in het water kon staan.
3. dat ze met het luchtbed hard tegen een knappe zwemmer aanbotste

Meerkeuze

______________________________

______________

Stellingen/beweringen

Meestal meerdere stellingen waarvan je moet zeggen of het wel/niet, juist/onjuist, true/false, etc. is.

Het kan ook zijn dat je van een stelling moet kijken waar het in de tekst staat. Als je kunt kiezen uit bijv. 5 alinea's, dan is het eigenlijk een soort meerkeuze.

De dokter zei dat een bacterie de ziekte veroorzaakt

1. wel
2. niet

______________________

De dokter vond een nieuwe kale plek

1. wel
2. niet

                             ________________________________

                             ___________________

De dokter vertelde dat de ziekte snel over zou gaan

1. wel
2. niet

                               _______________

De dokter gaf haar medicijnen mee

1. wel
2. niet

    ____________________________

Heb je het idee dat je nu beter voorbereid bent op een leestoets?

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

leestrainer.nl