Lj3 - Theme 5 - deel 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

THEME 5 - DOWN UNDER

Deel 2

Wat weten we nog?

Geef aan welke tijdsvorm je gebruikt in het volgende geval: bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen

1. tegenwoordige tijd
2. duurvorm tegenwoordige tijd
3. toekomende tijd (be going to)

Wat gebruik je als je iets wilt aanbieden, bij een belofte of een aankondiging?

1. tegenwoordige tijd
2. duurvorm tegenwoordige tijd
3. toekomende tijd (will)

Wat gebruik je als iets op dat moment aan de gang is.

1. tegenwoordige tijd
2. duurvorm tegenwoordige tijd
3. toekomende tijd (be going to)

Wat gebruik je als je een afspraak wilt maken en de tijd en de plaats staat vast.

1. tegenwoordige tijd
2. duurvorm tegenwoordige tijd
3. toekomende tijd (be going to)
4. toekomende tijd (will)

Wat is juist?

I ......................... with dolphins this summer.

1. swim
2. am going to swim

Wat is juist?
I......................you with your homework, I promise.

1. am helping
2. will help

Wat is juist?
I .................... my homework every day.

1. do
2. am doing

Wat is juist en waarom?
They visit / are visiting Sydney next weekend.

Wat is juist en waarom?
Maybe we meet / will meet your favourite actor in Sydney.

We gaan nu verder met een beetje uitleg

Much or Many=veel

0

many

much

Many

= 

Veel

Gebruik je als je kunt

tellen

Many apples

Much

= 

Veel

Gebruik je als je NIET kunt

tellen

Much love

Few

= 

weinig

Gebruik je bij:

Countable

Few apples

Little

= 

weinig

Gebruik je bij:

Uncountable

Little love

A few

= 

een paar

Gebruik je bij:

Countable

A few apples

A little

= 

een beetje

Gebruik je bij:

Uncountable

A little love

A lot of / lots of

=

Veel

Mag je bij countable & uncountable gebruiken!

meervoud zonder s                 versus               meervoud met  s

love                                                                              apples

water                                                                           flowers

money                                                                        dollars

Als je kunt tellen staat er in het meervoud een s

Dus! Als er een s staat is het telbaar

Let's practise

Het thuiswerk voor deze week is:

maken Theme 5 onderdeel I + J + K

(via som en leermiddelen)