regeling

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is een taak van de kleine hersenen?

Slide 5 - Question ouverte

Uit welke type zenuwcellen bestaat het CZS?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Reflex gaat langs de kortste route
pupil-, ooglid-, een slikreflex
gaan over de hersenstam

Alle andere reflexen gaan over
het ruggenmerg

Slide 13 - Diapositive

Reflexboog
 de reflex  start met een sterke prikkel
A : de impuls gaat door de gevoelszenuwcel
C: de impuls gaat over van de gevoelszenuwcel naar een schakelcel in het CZS daarna gaat de impuls direct over naar B
B: de impuls gaat via een bewegings-zenuwcel naar de spier. 

Slide 14 - Diapositive

Niet alle reflexen lopen over het ruggenmerg. Over welk gedeelte van het CSZ lopen deze reflexen en kun je een voorbeeld geven?

Slide 15 - Question ouverte

De hersenen


De grote hersenen (geel, roze, blauw en groen)
 is verdeeld in gebieden. 
Geel = geheugen, verbanden trekken en emotie
Roze is taal,rekenen en horen.
Op de grens van geel en heel blauw: voelen en bewegen
Groen=  zien. 
De grote hersenen hebben dus meerdere taken. Samengevat :ons bewust zijn
De kleine hersenen (bruin): evenwicht en coördinatie van bewegingen
Hersenstam: onbewuste handelingen zoals reflexen van het hoofd, slapen, slikken en hartslag

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Waarom heeft een hormoonklier geen afvoerbuis?

Slide 18 - Question ouverte

Welke hormoonklieren worden beïnvloed door de hypofyse?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wanneer je een tijdje slaapt gaat je suikerspiegel omlaag. Hoe heet het hormoon dat zorgt voor een stijging?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Glucose
Glycogeen
Adrenaline
Insuline
Glucagon

Slide 25 - Question de remorquage

Noem twee lichamelijke veranderingen die het hormoon adrenaline veroorzaakt

Slide 26 - Question ouverte

Welke uitspraak is waar
A
alleen mannen maken testosteron
B
alleen vrouwen maken testosteron
C
zowel mannen als vrouwen maken testosteron

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Welke processen worden door mannelijke en/of vrouwelijke geslachtshormonen beïnvloed?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe heet hormoonklier
2

Slide 31 - Question ouverte

Hoe heet hormoonklier
3

Slide 32 - Question ouverte

Hoe heet hormoonklier
5

Slide 33 - Question ouverte

Hoe heet hormoonklier
6

Slide 34 - Question ouverte

Hoe heet hormoonklier
7 en 8

Slide 35 - Question ouverte