U2 ontkenning en exercice 12

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Le programme
  • ici on parle français:  voca de classe + carte
  • la négation
  • exercice 12
  • les devoirs: leren ontkenning (donderdag overhoren!), maken exercice 12 A et B (p.35)


Lesdoel
Na deze les kun je zelfstandig een Franse zin ontkennend maken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

La négation

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ontkenning deel 1 + pv + ontkenning deel 2


Slide 5 - Diapositive

Attention!!
  1. ne wordt n' voor een pv die met klinker of stomme h begint     (Je n'habite pas à Paris)

2. un/une/des wordt 'de' of d' na een ontkenning

     ( il a un compas -> il n'a pas de compas)

3. !!! dit gebeurt niet na het ww être !!!

    (c'est une question -> ce n'est pas une question)

Slide 6 - Diapositive

Exercices sur la négation

Maak de volgende zinnen ontkennend

Schrijf ze voor jezelf op. Je hebt 2 minuten.

  1. Je regarde
  2. Nous cherchons
  3. Ils écoutent
  4. Le train arrive à 8 heures
  5. Omar achète un croissant

Slide 7 - Diapositive

Réponses
  1.  Je ne regarde pas
  2. Nous ne cherchons pas
  3. Ils n'écoutent pas
  4. Le train n'arrive pas à 8 heures.
  5. Omar n'achète pas de croissant

Slide 8 - Diapositive

Exercices sur la négation
Vertaal, je hebt 5 minuten om het op te schrijven:
  • Jij woont niet in Amsterdam
  • Ik spreek geen Frans
  • Hij werkt niet
  • Ik koop geen ijsje
  • Jij laat niet de hond uit.

Slide 9 - Diapositive

Réponses
  1. Tu n' habites pas à Amsterdam
  2. Je ne parle pas français
  3. Il ne travaille pas
  4. Je n'achète pas de glace
  5. Tu ne promènes pas le chien.

Slide 10 - Diapositive

Pour jeudi
Leren Ontkenning

Maken exercice 12 A en B (p. 35)


Lesdoel
Na deze les kan ik een Franse zin ontkennend maken

Je monte la tente.
Ils achètent une voiture.

Slide 11 - Diapositive