Lezen 2.3

Lezen 2.3
In deze paragraaf leer je:
• informatieve teksten lezen;
• vaststellen of informatie objectief is;
• tekstdoel en tekstsoort herkennen.
• hoe een internettekst is opgebouwd.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen 2.3
In deze paragraaf leer je:
• informatieve teksten lezen;
• vaststellen of informatie objectief is;
• tekstdoel en tekstsoort herkennen.
• hoe een internettekst is opgebouwd.

Slide 1 - Diapositive

Informatieve teksten
Heel veel teksten zijn informatieve teksten. Ze worden geschreven met het doel om de lezer te informeren over een onderwerp. 

Vaak kun je aan de bron al zien dat je met een informatieve tekst te maken hebt.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een bron?

Slide 3 - Question ouverte

Waar staat de bron?

Slide 4 - Question ouverte

Nieuwsbericht
Tekst uit krant waarin informatie wordt gegeven over een actuele gebeurtenis.

Slide 5 - Diapositive

Uiteenzetting
Tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp. 

bijvoorbeeld over:
een onderzoek dat is gedaan; 
of over oorzaken en gevolgen van een probleem

Slide 6 - Diapositive

Interviewverslag
Tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.

Slide 7 - Diapositive

Handleiding
Tekst waarin wordt uitgelegd 
hoe je iets moet doen of gebruiken.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een informatieve tekst?
A
schoolboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN informatieve tekst
A
Beren vormen een familie van roofdieren. beren maken deel uit van de carniformia.
B
een boom is een relatief grote. overblijfende plant met een stam.
C
ik kan goed tekenen
D
schildpadden zijn een orde van reptielen waarvan soorten zijn.

Slide 10 - Quiz

Wat is geen informatieve tekst?
A
leerwerkboek Talent
B
inhoudsopgave in een boek
C
ingezonden brief
D
website van de huisartspraktijk

Slide 11 - Quiz

Objectief en subjectief

  • Objectief: feiten
  • De deur is zwart.
  • Subjectief: mening
  • De deur is lelijk.




Slide 12 - Diapositive

Rosa heeft een prachtig kapsel.
Volgens deskundigen gaat het slecht met het damhert. 
Meester Bram vindt Koen een slimme leerling. 
Turkije verbiedt roken in het openbaar. 
Het is een schande dat Trump niet erkent dat Biden de verkiezingen heeft gewonnen. 
Nederland telt nu 35 daltonscholen. 
Subjectief
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief
Objectief

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Wat voor soort informatieve tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
uiteenzetting
C
interviewverslag
D
handleiding

Slide 16 - Quiz

Deze tekst is...
A
subjectief
B
objectief

Slide 17 - Quiz

Het tekstdoel is
A
amuseren
B
overtuigen
C
activeren
D
informeren

Slide 18 - Quiz

Ik heb de theorie goed begrepen.
0100

Slide 19 - Sondage

Maken
2.3 lezen opdracht 1 t/m 8
blz. 105-111

Slide 20 - Diapositive

Noem een verschil tussen een internettekst en een papieren tekst.

Slide 21 - Carte mentale

opbouw van internetteksten
Je klikt de link alleen aan als je:
1 de informatie nodig hebt om de tekst te begrijpen;
2 de informatie nodig hebt voor het antwoord op je zoekvraag.

Slide 22 - Diapositive

opbouw van internetteksten
Voorbeelden van veel voorkomende links:
• gemarkeerde/onderstreepte stukjes tekst;
• items in een menu;
• een knop die je moet aanklikken (bijvoorbeeld: verzend);
• een veld dat je moet invullen (bijvoorbeeld een zoekvenster).

Slide 23 - Diapositive

Wat is het verschil tussen interne en externe links?

Slide 24 - Question ouverte

Hoe goed begreep je de theorie?
0100

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Diapositive

Maken
2.3 lezen opdracht 10 t/m 23
blz. 113-122

Slide 27 - Diapositive

Schrijf een ding
op wat je deze les
hebt geleerd.

Slide 28 - Question ouverte

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 29 - Question ouverte