Imperativ

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Imperativ

Gebiedende wijs

3- vormen

Du-vorm:          gebiedende wijs- ev 

Ihr-vorm:           gebiedende wijs- mv

Sie- vorm:         gebied. wijs- beleefdheidsvorm

Gebieden wijs e.v

Deze wordt gevormd door de stam van de  -du- vorm te nemen en st eraf te halen

met -e bij werkw met een d-t / m-n in de stam

Beispiel: Mach(e) deine Hausaufgaben/ Antworte, bitte- Atme durch!

Sterke werkwoorden met e/i- Wechsel: ich spreche - du sprichst-> geb.wijs enk wordt-> sprich!
Let op: sterke werkwoordne met a geen ä : Fahre nach Hause.

Gebiedende wijs -mv

Voor deze vorm gebruik je de -IHR vorm

-Sprecht Kinder!

-atmet!  (adem!)

(ihr vorm is stam plus -t )

Beleefdheidsvorm

Dit is de -u vorm.

Hele werkwoord+ Sie

Dus:

Schlafen Sie,  

Atmen Sie, Herr Aan het Rot

samengevat

e.v= stam du vorm minus st      (Let op! +e bij stam op d/t, m/n)

m.v= ihr- vorm

Beleefdheidsvorm= hele werkwoord+ Sie

Mal üben!

Beleefdheid (kommen) ...
Komt u naar huis

1. kommt nach Hause
2. kommen Sie nach Hause
3. kommt Sie nach Hause
4. kömmen Sie nach Hause

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!

1. lasst
2. lasse
3. lass
4. lassen Sie

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!

1. warten
2. wart
3. warst
4. wartet

Let op!

Bij een stam op een d,t

krijg je een extra-e

antworten- antwort-> ihr antwort-et

moeilijker met sterke werkwoorden

gebied. wijs e.v van sprechen

1. sprech
2. sprecht
3. sprich

Gebied wijs mv tragen

1. trägt
2. tragt
3. trage

gebied. wijs beleefdheid
sprechen

1. spricht
2. sprechen Sie
3. sprechen

gebied. wijs beleefdheidsvorm
denken

1. denken
2. denk
3. denken Sie

Machen

S. 24 Nr. 15

An die Arbeit!

Havo: Lektion 2: 1,2,7,8,10

VWO: Lektion 2: 1,2,3,8,9,10

+

Arbeiten an der Endaufgabe