Tijdvak 5. Ontdekkers en hervormers

Tijdvak 5. Ontdekkers en hervormers
Gele dia's maak je zelfstandig
Blauwe dia's maak je samen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tijdvak 5. Ontdekkers en hervormers
Gele dia's maak je zelfstandig
Blauwe dia's maak je samen

Slide 1 - Diapositive

A
De oorzaken van de Nederlandse opstand.

Slide 2 - Diapositive

a. Leg uit wat de beeldenstorm is.
b. In welk jaar was dat?

Slide 3 - Question ouverte

a. Zoek op wat de reformatie is.
b. Leg de relatie met de beeldenstorm.

Slide 4 - Question ouverte

Bekijk bron 2 op blz. 55
a. Beschrijf de verschillen tussen een protestantse en een katholieke kerk.
b. Waarom is de protestantse kerk anders.
c. Wat is daar het belangrijkste?

Slide 5 - Question ouverte

Karel V en Filips II streefde naar een centralisatie van het bestuur.
a. Wat wordt daar mee bedoeld?
b. Was wat de adel en de 3e stand wilden een voorbeeld van continuïteit of van verandering? Leg uit en gebruik het woord Staten-Generaal.

Slide 6 - Question ouverte

a. Noem vier motieven van de Nederlanders om in opstand te komen.
b. Geef nu aan of het een economisch, politiek of godsdienstig motief was.

Slide 7 - Question ouverte

Leg uit dat een Spaanse vorst ook de heer van de Nederlanden was.

Slide 8 - Question ouverte

Het Smeekschrift







  • De onrust in de Nederlanden nam toe halverwege de 16de eeuw.
  • In 1566 werd het Smeekschrift aangeboden door een groep Nederlandse edelen aan Margaretha van Parma.
  • De werkzaamheden van de inquisiteurs werd tijdelijk gestopt.
Smeekschrift der Edelen, 5 april 1566.

In naam van vierhonderd edelen bood het Verbond der Edelen op 5 april 1566 aan landvoogdes Margaretha van Parma het Smeekschrift aan. Hierin vroegen ze om een verzachting van de Inquisitie. Een afvaardiging van tweehonderd edelen kwam in optocht naar het paleis in Brussel, waar de adviseur van Margaretha, Karel van Berlaymont, ze neerbuigend ‘des gueux’ (bedelaars) noemde. De benaming ‘geus’ verspreidde zich daarna snel door de Lage Landen als een eretitel voor de opstandelingen. Ze leken succes te hebben, want de plakkaten tegen ketters werden tijdelijk verwijderd. Na dit eerste smeekschrift volgden er nog een tweede op 30 juli 1566 en derde in februari 1567. De smeekschriften hadden echter weinig invloed op de Inquisitie en onderdrukking.
Beschrijving
In de linker kantlijn van het smeekschrift schreef Margaretha op 6 april haar reactie aan de edelen. Vertaald uit het Frans luidt de tekst:
‘Hare Hoogheid gehoord hebbend wat er wordt gevraagd en verzocht door de inhoud van dit verzoekschrift, is wel besloten iemand naar Z.M. te zenden om het hem voor te leggen en voor Haar alle goede diensten te doen, die Hare Hoogheid zal menen te kunnen dienen om Zijne genoemde Majesteit er toe te disponeren en te brengen om in te willigen het verzoekschrift van de smekelingen die op niets anders moeten hopen. […]Hare Hoogheid zal bevel geven, dat zowel door de inquisiteurs, op plaatsen, waar die tot nu toe al zijn, als door de rechters met discretie en matiging zal worden opgetreden, zodat niemand reden heeft zich erover te beklagen. Hare Hoogheid verwacht ook van de smekelingen, dat zij zich zodanig zullen gedragen, dat zij niet tot andere maatregelen gedwongen wordt. En men kan goede hoop hebben, dat door de goede diensten van Hare Hoogheid Z.M. ertoe gebracht zal kunnen worden om ook de gebieden, waar nu inquisitie is, hiervan vrij te stellen. De koning heeft zich immers hierover al uitgesproken naar aanleiding van het verzoek van de voornaamste steden van Brabant, dat zij niet met de inquisitie zullen worden belast. Hare Hoogheid zal des te vrijmoediger stappen ondernemen bij Z.M. om het bovengenoemde doel te bereiken, omdat ze het voor zeker houdt, dat de smekelingen niet van plan zijn om iets te vernieuwen op het punt van de oude godsdienst, die in deze landen wordt beleden, maar dat ze deze zullen handhaven en bewaren met al hun macht.’

Bron: https://www.koninklijkeverzamelingen.nl/collectie-online/detail/3b8c0a17-8987-53e0-9061-4f11bc972870
Achtergrond: Hendrik van Brederode biedt Margaretha van Parma het Smeekschrift der Edelen aan, 5 april 1566. (Wikimedia Commons)

Slide 9 - Diapositive

Welke twee belangrijke momenten zijn er in 1566?

Slide 10 - Question ouverte

Als Karel V afstand doet van de troon volgt zijn zoon Filips II hem op. Omdat hij voor zaken zijn rijk moet rondreizen komt er hier iemand anders de boel in de gaten houden.
a. Wie was dat?
b. Wat doet zij wat een belangrijke rol heeft gespeeld in gebeurtenissen in 1566?
c. Wat is een indirect gevolg hiervan?

Slide 11 - Question ouverte

Leg uit wat de beeldenstorm was

Slide 12 - Question ouverte

a. Welke historische gebeurtenis zien we op deze bron?
b. Benoem zeker vier elementen om je antwoord te ondersteunen.

Slide 13 - Question ouverte

beeldenstorm
Verspreiding Beeldenstorm

Slide 14 - Diapositive

B
De oorlog in Nederland.

Slide 15 - Diapositive

a. Welke twee personen staan er bij bron 5 op blz. 56?
b. Waarom staat ze zo tegenover elkaar?

Slide 16 - Question ouverte

a. Was de 10e penning een oorzaak van de oorlog of de aanleiding? Leg je antwoord duidelijk uit.
b. Leg uit waarom het voor veel mensen steeds moeilijker werd om geen partij te kiezen.

Slide 17 - Question ouverte

Bekijk bron 6 op blz. 57
a. Waren de watergeuzen ook echt piraten of waren ze iets anders?
b. Den Briel was een klein en onbelangrijk stadje. Leg uit waarom de inname ervan toch wordt gezien als een belangrijk moment.
c Op welke dag en in welk jaar was dat?

Slide 18 - Question ouverte

De Spanjaarden gebruiken steeds meer terreur bij het innemen van steden. Leg uit waarom ze dat deden.

Slide 19 - Question ouverte

Hebben ze dat doel ook bereikt? Leg je antwoord uit door te beschrijven wat de inwoners van Alkmaar en Leiden waarschijnlijk dachten toen ze hoorden wat er in Naarden en Haarlem was gebeurd.

Slide 20 - Question ouverte

Lees het stukje tekst op blz. 58 (Plakkaat van Verlatingen).
a. Een koning afzetten was heel ernstig. Bedenk waarom mensen in de 16e eeuw dat vonden.
b. Waarom vonden ze het toch nodig of rechtvaardig de koning af te zetten?
c. Zoek in de begrippenlijst (achterin boek) het woord tiran op. Hoe bedoelen de Nederlanders tiran hier: op de Griekse manier of op de manier uit latere tijd? Leg je antwoord duidelijk uit.

Slide 21 - Question ouverte

Leg uit waarom het Plakkaat van Verlatingen een keerpunt was.

Slide 22 - Question ouverte

C
De gevolgen van de oorlog.

Slide 23 - Diapositive

Wie was Hertog van Alva?

Slide 24 - Question ouverte

timer
1:00
Maarten Luther
Filips II
Willem van Oranje
Hertog van Alva
Karel V

Slide 25 - Question de remorquage

Wat deed Alva niet?
Hij:

A
vervolgde de protestanten zeer streng.
B
wilde belastingen invoeren zonder overleg met de gewesten.
C
sloot de Schelde af voor schepen uit het Noorden.
D
strafte iedereen die tegen de regering in opstand gekomen was.

Slide 26 - Quiz

Bekijk de spotprent over Alva goed.
a. Wat was spot ook al weer? Zoek het op e geef een eigen uitleg.
b. Geef met zeker twee beeldelement aan hoe er met Alva wordt gespot.

Slide 27 - Question ouverte

Gebruik de bron.
Het optreden van Alva had een ander gevolg dan Alva had bedoeld. Welk gevolg was dat?

Slide 28 - Question ouverte

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde.
Gebruik dit stuk om gebeurtenissen te verslepen
1. Edelen vragen om minder vervolging van de protestanten
2. Willem van Oranje vlucht
3. Alva wordt de nieuwe landvoogd
4. Alva wil beeldenstormers en edelen bestraffen
5. Willem van Oranje valt de legers van Alva aan
6. Meer hagenpreken
7. Beeldenstorm
8. Filips II stuurt Alva met een leger naar de Nederlanden

Slide 29 - Question de remorquage

Kijk naar bron 8 op blz. 58
a. Welk historisch moment is hier afgebeeld?
b. Balthasar Gerards is voor de katholieken een held die die heilig verklaard moet worden maar voor de protestanten een laffe schurk. Leg dit meningsverschil uit.

Slide 30 - Question ouverte

De stukken van drie provincies die die tegenwoordig bij Nederland horen heten Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant en Nederlands-Limburg.
a. Leg uit dat je aan de namen kunt zien dat het stukken van provincies zijn.
b. In welk land liggen de andere stukken?
c. Leg uit dat we in het Zuiden van Nederland toch in Noord-Brabant wonen.

Slide 31 - Question ouverte

Was het ontstaan van de Republiek der Nederlanden een bedoeld of onbedoeld gevolg van de Nederlandse opstand?

Slide 32 - Question ouverte

In veel landen is de onafhankelijkheid een feestdag. Zoek op bij welk land de datums horen en wat er gebeurde.
4 juli 1776
26 juli 1581
1 april 157225 nov. 1975
27 dec. 1949

Slide 33 - Question ouverte

Zou er in Nederland ook een onafhankelijkheidsdag moeten komen?

a. Waarom wel / niet?
b. Bij ja, welk moment zou geschikt zijn? Welk moment en datum?

Slide 34 - Question ouverte