H2: 2.3 / Exponentiele verbanden - 4M

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Leerdoelen-formulier 
voor je!

Lesplanning:   

• Lesdoel bespreken  
• Terugblik: vk t/m 2.2 
• Huiswerkcontrole  
• Theorie: 2.3
• Keuzemoment: 
  zelfstandig of klassikaal
  
• Zs/Zf + huiswerkcontrole
• Afsluiting

Telefoon in de telefoontas

lesdoel

Je hebt de leerdoelen van 2.3 behaald, of

weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

2.2: Wortelverbanden

Maak aantekeningen in je AS.

Kijkvragen:

1. Hoe herken je de formule van een wortelverband?
2. Welke standaarformules zie je in het filmpje?
   tip: De standaardformule van een lineair verband is y = ax + b
3. Wat kun je vertellen over de grafieken bij deze standaardformules?
   

0

2.2: Wortelverbanden

Maak aantekeningen in je AS.

Kijkvragen:

1. Hoe herken je de formule van een wortelverband?
2. Welke standaarformules zie je in het filmpje?
   tip: De standaardformule van een lineair verband is y = ax + b
3. Wat kun je vertellen over de grafieken bij deze standaardformules?
   

Terugblik

• Wat is de volgorde van bewerkingen? (Rekenvolgorde)
• Wat moet er in een formule staan, willen we spreken van een machtsverband? En bij een wortelverband?
• Hoe ziet de grafiek van een machtsverband er uit? En van een wortelverband?
• We bespreken opgave 24.
• Hoe noemen we de 3 en de 5 in 3⁵?
  

2.3: Exponentiele verbanden

Hoe zou je aan een formule kunnen zien of er een exponentieel verband is?

• Exponentiele formule: aantal = begingetal x groeifactor^tijd
• aantal = N                     begingetal = b
  groeifactor = g             tijd = t
• N = b ^. g^t
  

2.3: Exponentiele verbanden

Maak aantekeningen in je AS.

Kijkvragen:

1. Hoe kun je aan een tabel zien dat er exponentiele groei is?
2. Hoe bereken je de groeifactor?
   

2.3: Exponentiele verbanden

Maak aantekeningen in je AS.

Kijkvragen:

1. Hoe kun je aan een tabel zien dat er exponentiele groei is?
2. Hoe bereken je de groeifactor?
   

2.3: Exponentiele verbanden

aantal = begingetal x groeifactor^tijd  ofwel N = b ^. g^t

• aantal = N
  begingetal = b = startgetal (in een tabel onder de 0)
• groeifactor (bij tabel) = g = Hoeveel keer groter wordt het getal onder in de tabel? 
  (bovenin moet er steeds +1 staan)
  
• tijd = t = de tijd die genoemd wordt. Let goed op de eenheid!
  

Maak de, voor jouw, goede keuze:

1. Je gaat alvast aan het huiswerk beginnen.
   Maken van H2: opgave t/m 37
   
   
2. Je doet klassikaal mee met de uitleg over:
   Je kunt vragen stellen over het vorige huiswerk. We doen een aantal opgaven samen.
   

Lees de theorie extra goed!!!

Tip: 

filmpjes, nakijken

2.3: Exponentiele verbanden

We doen samen opgave 30

• We doen samen opgave 34, waar net iets anders gevraagd wordt.
• Zijn er vragen over het voorgaande huiswerk?
  

Huiswerk

Maken:

2.3: Opg. 26 t/m 37

Nakijken:
Voorkennis en opg. 1 t/m 25

Achter deze les staat een nuttig filmpje

Zs

Zf

Zf

Huiswerk bespreken

Extra uitleg

Lesdoel behaald?

Je hebt de leerdoelen van 2.3 behaald, of  

weet wat je nog moet doen om deze te behalen.