L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel; je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijv nw en je kent de vormen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel; je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijv nw en je kent de vormen

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 2 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Laura est _________________ (heureux)

Slide 8 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Let op bij klinkerbotsing

nouveau wordt nouvel
un nouvel ami
beau wordt bel
un bel hôtel
vieux wordt vieil
un vieil homme
;

Slide 11 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal:
Il y a deux matchs (internationaal) _____________

Slide 16 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
C'est une région (dangereux) ___________________

Slide 18 - Question ouverte

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 12 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais 
Nouveau / Gros

Slide 19 - Diapositive

(wit) une.... page......

Slide 20 - Question ouverte

(nieuw)
un..... jean......

Slide 21 - Question ouverte

(interessant)
deux ..... livres (m.)......

Slide 22 - Question ouverte

(nieuw)
un ..... ami ......

Slide 23 - Question ouverte