Bij een aantal opgaven heb je je rekenmachine nodig.
Let op dat je antwoord geeft op de gehele vraag, dus ook een voorbeeld wanneer dat gevraagd wordt.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Examentraining H5 4TL
Bij een aantal opgaven heb je je rekenmachine nodig.
Let op dat je antwoord geeft op de gehele vraag, dus ook een voorbeeld wanneer dat gevraagd wordt.
Slide 1 - Diapositive
Vraag 1) Lees de volgende beschrijvingen. Noem per beschrijving het bijbehorende begrip.
1. Aanbieders van producten concurreren met elkaar om de gunst van de consumenten. 2. Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt met regels of wetgeving. 3. Landen waar de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs. Let er op dat je dus 3 antwoorden geeft!
Slide 2 - Question ouverte
Vraag 2) De gemeente Groningen wil vanaf 2018 zijn informatie- en communicatietechnologie (ict) laten beheren en uitvoeren door een particulier bedrijf.
Noem twee mogelijke redenen voor de gemeente Groningen om de ict uit te besteden
Slide 3 - Question ouverte
Vraag 3) Nederland is een sociale markteconomie.
Verschillende politici willen het ontslagrecht versoepelen. Zo moet het voor bedrijven makkelijker worden om werknemers te ontslaan. Zij kunnen immers het beste beoordelen of een werknemer geschikt is voor zijn taak. Wat gebeurt er als dit plan doorgaat: verschuift Nederland dan richting een planeconomie of een vrijemarkteconomie? Verklaar je antwoord
Slide 4 - Question ouverte
Vraag 4) Hans’ Deense neef Jens is op bezoek. Jens vertelt dat ze in Denemarken geen zorgverzekering hoeven te betalen en dat onderwijs aan het mbo, hbo en de universiteit in Denemarken gratis zijn. Hans twijfelt daaraan. ‘Indirect betalen jullie daar toch voor’, reageert hij.
Leg uit wat Hans met zijn uitspraak bedoelt.
Slide 5 - Question ouverte
Vraag 5) Het elektriciteitsnetwerk van een land kan worden beheerd door de overheid of door bedrijven, dit laatste heet privatiseren.
Noem een voordeel en een nadeel van privatisering van het beheer over het Nederlandse elektriciteitsnetwerk.
Slide 6 - Question ouverte
Vraag 6) In de Tweede Kamer doet een politicus het voorstel om de inkomstenbelasting te verhogen.
Welke adviesinstelling kan het beste onderzoeken wat de gevolgen hiervan zijn voor de economIe?
A
Het CBS
B
Het CPB
C
De SER
Slide 7 - Quiz
Vraag 7) Bekijk hieronder het overzicht van de woonlasten in de gemeente Vaals.
In het onderstaande overzicht worden drie voorbeelden van gemeentelijke belastingen genoemd.
Noem drie andere voorbeelden van gemeentelijke belastingen.
Slide 8 - Question ouverte
Vraag 9) Geef de juiste omschrijving van het begrip directe belastingen en geef er een voorbeeld bij
Slide 9 - Question ouverte
Vraag 10) De Nederlandse staatsschuld bedraagt ruim € 470 miljard. Het lijkt bijna onbegonnen werk om die schuld af te lossen. Toch is het op langere termijn financieel aantrekkelijk voor de regering om ervoor te zorgen dat de staatsschuld kleiner wordt.
Leg uit waarom
Slide 10 - Question ouverte
Vraag 11) In de klas laat een docente economie zien dat de staatsschuld stijgt.
Hoe kan de overheid voorkomen dat de staatsschuld verder stijgt? Noem twee mogelijkheden.
Slide 11 - Question ouverte
Vraag 12) Noem drie producten waarop de overheid accijns heft.
Slide 12 - Question ouverte
Vraag 13) Gebruik de informatie uit de afbeelding hiernaast.
Ezra tankt elke week benzine voor haar scooter. Ze vraagt zich af hoeveel procent van de consumentenprijs uit accijns bestaat.
Welk percentage is juist?
A
17,3%
B
45,1%
C
62,3%
D
72,8%
Slide 13 - Quiz
Vraag 14) De overheid ontvangt door het heffen van accijns veel belasting. Maar volgens Maria kan een accijnsverhoging er op den duur toe leiden dat er juist minder belasting binnenkomt.
Geef een verklaring voor de redenering van Maria
Slide 14 - Question ouverte
Vraag 15) Geef twee voorbeelden van een volksverzekering. Zet bij elk voorbeeld voor wie deze verzekering bedoeld is.
Slide 15 - Question ouverte
Vraag 18) Hoe noem je het minimumbedrag dat je nodig hebt om van te kunnen leven en dat door de overheid wordt vastgesteld?
Slide 16 - Question ouverte
Vraag 19) Lees hieronder de tekst over marktwerking in de zorg. In de tekst staat een voordeel van marktwerking genoemd.
Noem ook een mogelijk nadeel van marktwerking in de zorg.
Slide 17 - Question ouverte
Vraag 20) Lees onderstaande tekst ‘Stijging AOW-leeftijd’. De gemiddelde levensverwachting stijgt. Om die reden wordt de leeftijd waarop je recht hebt op AOW verhoogd.
Leg uit dat deze maatregel er op twee manieren voor zorgt dat de kosten van de AOW minder snel stijgen.