Vanessa les 2

Spelling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spelling

Slide 1 - Diapositive

Onderdeel 1: Woordkennis
Je krijgt vier vragen waarbij je de zin moet afmaken.

Slide 2 - Diapositive

1. Maak de zin af.
Met een KLINK kun je...
A
een deur openen
B
een geluid versterken
C
een kier dichten
D
een kraan aanzetten

Slide 3 - Quiz

2. Maak de zin af...
Met een TELESCOOP kun je naar...
A
botten in lichaam kijken
B
de sterren aan de hemel kijken
C
de wereld onder water kijken
D
zeer kleine voorwerpen kijken

Slide 4 - Quiz

3. Maak de zin af.
Met een TERMOSKAN kun je...
A
drank laten afkoelen
B
drank verdelen
C
drank verhitten
D
drank warm houden

Slide 5 - Quiz

4. Maak de zin af.
Een LANS kun je gebruiken om...
A
iets op te bouwen
B
iets op te meten
C
mee te vechten
D
mee te weven

Slide 6 - Quiz

Onderdeel 2: Spelling
Ik ga een zin voorlezen en dan het woord zeggen die je moet typen. 

Slide 7 - Diapositive

Woord 1.

Slide 8 - Question ouverte

Woord 2.

Slide 9 - Question ouverte

Woord 3.

Slide 10 - Question ouverte

Woord 4.

Slide 11 - Question ouverte

Onderdeel 3: DMT

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Onderdeel 4: Drempeltest
Kies steeds de betekenis van het woord.

Slide 15 - Diapositive

Woord 1.
Interview
A
Artikel
B
Vraaggesprek
C
Tussenstuk
D
Kolom

Slide 16 - Quiz

Woord 2.
Regio
A
Volk
B
Taal
C
Streek
D
Toneel

Slide 17 - Quiz

Woord 3.
Ontzield
A
dood
B
leeg
C
slap
D
stil

Slide 18 - Quiz

Woord 4.
Argument
A
Wantrouwen
B
Ergernis
C
Bewijs
D
Reden

Slide 19 - Quiz

Onderdeel 5: Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
Kies het goede antwoord.

Slide 20 - Diapositive

Vraag 1.
Mijn vader heeft een aanzienlijk bedrag gewonnen.
Wat betekent aanzienlijk in deze zin?
A
Gering
B
Redelijk
C
Behoorlijk groot
D
verwaarloosbaar

Slide 21 - Quiz

Vraag 2.
Zij is absoluut de beste, wat betreft de evenwichtsbalk.
Wat betekent absoluut in deze zin?
A
Zeker
B
Misschien
C
Waarschijnlijk
D
Relatief

Slide 22 - Quiz

Vraag 3.
Het is afschuwelijk koud vandaag.
Wat is een ander woord voor afschuwelijk in deze zin?
A
Best
B
Gruwelijk
C
Vorstelijk
D
Helemaal niet

Slide 23 - Quiz

Vraag 4.
Er staan allerlei toetjes op tafel.
Wat betekent allerlei in deze zin?
A
Enkele
B
Gekleurde
C
Smakelijke
D
Veel soorten

Slide 24 - Quiz

Onderdeel 6: Begrijpend lezen

Slide 25 - Diapositive

Oriëntatie

Slide 26 - Diapositive

Vraag 1.
Wat voor soort tekst denk je dat het is?
A
Een verhaal
B
Een informatieve tekst
C
Een betoog
D
Een gebruiksaanwijzing

Slide 27 - Quiz

Vraag 2.
Wat is de bedoeling van het plaatje?
A
De sfeer van de tekst benadrukken
B
Een gedeelte van de tekst verduidelijken
C
De tekst schematisch samenvatten
D
Een indruk geven van hoe dropsleutels eruit zien

Slide 28 - Quiz

Hele tekst lezen.

Slide 29 - Diapositive

Vraag 3.
Wat is waar volgens de tekst?
A
Alle soorten drop hebben dezelfde basisstof.
B
Elk soort drop heeft zijn eigen basisstof.
C
De basisstof van de meeste soorten drop is anijs.
D
De basisstof van de meeste soorten drop is honing.

Slide 30 - Quiz

Vraag 4.
Wat is waar volgens de tekst?
A
Na drie jaar worden alle wortels van de zoethoutplant afgeknipt.
B
Na vier jaar worden alle wortels van de zoethoutplant afgeknipt.
C
Na drie jaar worden enkele wortels van de zoethoutplant afgeknipt.
D
Na vier jaar worden enkele wortels van de zoethoutplant afgeknipt.

Slide 31 - Quiz

Vraag 5.
Waarom staat blokdrop (regel 17) tussen aanhalingstekens?
A
blokdrop is eigenlijk niet het hoofdbestanddeel van drop
B
in Nederland worden de blokken weer vloeibaar gemaakt
C
blokdrop is een exportproduct
D
zo wordt het hard geworden papje kennelijk genoemd

Slide 32 - Quiz

Lees de tekst onder figuur 1: stempelraam (mal) voor dropsleutels 

Slide 33 - Diapositive

Vraag 6.

Welk woord had de schrijver hier ook kunnen gebruiken in plaats van "mal"?
A
Dwaas
B
Sjabloon
C
Glas
D
Gek

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Lees de vierde alinea nog eens door.

Slide 36 - Diapositive

Vraag 7.

Wat is waar volgens de tekst?
A
Blokdrop is erg lekker
B
Italië importeert blokdrop
C
Nederland importeert blokdrop
D
Nederland exporteert blokdrop

Slide 37 - Quiz

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Hoe vond je deze tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Einde!!!!!!!!!

Slide 40 - Diapositive