c. De export en de import zijn allebei hoog in verhouding tot het nationaal inkomen.
11c. Griekenland (daar is de uitvoerwaarde lager dan de invoerwaarde)
Theorie kennen: import export wederuitvoer betalingsbalans importquote en exportquote
Slide 7 - Diapositive
Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- ipad uit zicht
Planning vandaag:
- theorie 8.2
- par. 8.2 maken
- par. 8.2 nakijken
- par. 8.3 maken
Bijzonderheden
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes): 8.1 tm 8.4
Slide 8 - Diapositive
Theorie
8.2 kopie: Wereldwijde handel
internationale concurrentiepositie
hoe goed/ goedkoop kan NL produceren tov andere landen
internationale arbeidsverdeling
ieder land doet waar-ie goed in is (bijv. Nl kweekt bloembollen en Spanje tomaten)
vrijhandel
handel zonder beperkingen, zoals invoerrechten
globalisering
toename van wereldwijde handel
Slide 9 - Diapositive
Theorie
8.2 kopie: Wereldwijde handel
protectionisme
bescherming van de eigen economie --> meer winst en werkgelegenheid in NL
Door:
invoerrechten = extra belasting op ingevoerde producten
contingentering / importquota = maximaal aantal mag er ingevoerd worden
invoerverbod = er mag niets geïmporteerd worden
exportsubsidies = bedrijven krijgen geld, zodat ze goedkoper kunnen exporteren
Slide 10 - Diapositive
Maken: opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8 tm 11
af? dan par. 8.3: 2, 3, 4, 6, 7, 9 tm 12
2. verslechtert en minder
3. Vooral goede kwaliteit (door de hoge lonen zijn meeste Nl'se producten niet goedkoop)
4a. Dan kunnen ze meer exporteren = meer verkoop = meer werkgelegenheid.
b. Haven van Rotterdam, goede wegen, Schiphol, goede vaarwegen.
c. Hierdoor kunnen we producten van goede kwaliteit maken.
6a. door internet kunnen we nu veel gemakkelijker communiceren met het buitenland, dus ook gemakkelijker kopen en verkopen via internet.
b. Door het gebruik van zeecontainers kan er veel meer in één keer worden vervoerd, en kan gemakkelijk worden geladen en gelost. Dus meer handel.
7. Globalisering > 3 > 1 > 2 > daling van inkomen
Slide 11 - Diapositive
Maken: opdr. 8 tm 11
8a. bescherming
b. protectionisme, handelsbelemmeringen
9a. De staalproducenten in de VS en de werknemers daarvan.
b. Vanuit de VS neemt de vraag naar Europees staal af. Hierdoor zal de Europese export van staal naar de VS dalen.
c. De internationale arbeidsverdeling wordt minder. Er wordt minder staal gekocht in de landen die dit het beste en goedkoopste kunnen.
10.
11a. duurder - Europa - minder
b. enkele
c. ontvangen - goedkoper - meer
Slide 12 - Diapositive
Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
Planning vandaag:
- par. 8.2 herhalen theorie (filmpje)
- par. 8.3 theorie
(- par. 8.3 maken = al af door sommige)
- par. 8.4 maken
Bijzonderheden
toetsstof: Wereldhandel, EU, ontwikkelingslanden
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes) afronden
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Maken: opdr. 8 tm 11
8a. bescherming
b. protectionisme, handelsbelemmeringen
9a. De staalproducenten in de VS en de werknemers daarvan.
b. Vanuit de VS neemt de vraag naar Europees staal af. Hierdoor zal de Europese export van staal naar de VS dalen.
c. De internationale arbeidsverdeling wordt minder. Er wordt minder staal gekocht in de landen die dit het beste en goedkoopste kunnen.
10.
11a. duurder - Europa - minder
b. enkele
c. ontvangen - goedkoper - meer
Slide 15 - Diapositive
Theorie
8.3 kopie: Samenwerken is slimmer
Europese Unie (EU):
doel: samenwerken op economische gebied
- wetten en regelgeving op elkaar afstemmen
- eisen aan producten van buiten de EU
Vrijhandel binnen de EU:
- vrij verkeer van personen
- vrij verkeer van goederen en diensten
- vrij verkeer van kapitaal
Slide 16 - Diapositive
Nederland Handelsland
8.3 Samenwerken is slimmer
Slide 17 - Diapositive
8.3 Samenwerken is slimmer
Ik kan uitleggen welke afspraken er binnen de Europese Unie zijn
Ik kan vertellen waarom er ook verschillen zijn tussen EU-landen
Ik kanvertellen wat de taken van de ECB zijn
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Burgers van de EU mogen vrij reizen en wonen binnen de EU?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Als ik spullen koop in België, moet ik invoerrechten betalen aan de douane.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Als ik spullen koop in de VS, moet ik invoerrechten betalen aan de douane.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
8.3 Samenwerken is slimmer
Interne markt
Economische samenwerking tussen de lidstaten van EU
Vrij verkeer van goederen en diensten
Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van kapitaal
Slide 23 - Diapositive
Ik kan in London met euro's betalen.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Wat zijn vreemde valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's
Slide 25 - Quiz
8.3 Samenwerken is slimmer
Internationale handel
Bij internationale handel heb je te maken met wisselkoersen.
Handel met landen met vreemde valuta.
Vooral de dollarkoers is belangrijk.
Wisselkoersen kunnen dalen en stijgen.
Slide 26 - Diapositive
6 februari 2022 $ 1 = € 1,07
De dollar wordt dus goedkoper
--> De euro wordt duurder
6 februari 2024 $ 1 = € 0,96
producten uit Amerika worden dus goedkoper
producten uit Europa worden duurder
Koers dollar is gedaald.
Slide 27 - Diapositive
Als de koers van de dollar ten opzichte van de euro daalt, is dat:
A
Gunstig voor de onze export, onze producten zijn voor de Amerikanen goedkoper geworden.
B
ongunstig voor onze export, want onze producten worden voor de Amerikanen duurder om te kopen.
C
niet van invloed op de Nederlandse export, want de Amerikanen betalen in dollars.
Slide 28 - Quiz
Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
verandert onze
concurrentiepositie niet
Slide 29 - Quiz
In alle landen van de EU kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
landen met euro?
Slide 31 - Carte mentale
8.3 Samenwerken is slimmer
EMU
De Europese monetaire unie
Gezamenlijke munteenheid, de euro
Geen wisselkoersen bij handel tussen EMU-landen
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Als de ECB de rente verhoogt, dan...
A
Is het wel interessant om te lenen,
maar niet om te sparen. Hierdoor gaan mensen meer geld uitgeven.
B
Is het wel interessant om te lenen,
maar niet om te sparen. Hierdoor gaan mensen minder geld uitgeven.
C
Is het niet interessant om te lenen,
maar wel om te sparen. Hierdoor gaan mensen meer geld uitgeven.
D
Is het niet interessant om te lenen,
maar wel om te sparen. Hierdoor gaan mensen minder geld uitgeven.
Slide 34 - Quiz
Als mensen meer gaan sparen en dus minder geld uitgeven, dan...
A
Neemt inflatie toe want er is meer aanbod dan vraag naar producten.
B
Neemt inflatie af want er is meer aanbod dan vraag naar producten.
C
Neemt inflatie toe want er is minder aanbod dan vraag naar producten.
D
Neemt inflatie af want er is minder aanbod dan vraag naar producten.
Slide 35 - Quiz
In 2022 was de inflatie torenhoog. Om dit tegen te gaan...
A
Verhoogt de ECB het rentepeil.
B
Verlaagt de ECB het rentepeil.
Slide 36 - Quiz
8.3 Samenwerken is slimmer
ECB
De waarde van de euro bewaken (prijsstabiliteit) door het rentepeil te bepalen: 1. Rente verhogen -> minder lenen en meer sparen -> daling inflatie 2. Rente verlagen -> meer lenen en minder sparen -> stijging inflatie
Nieuwe bankbiljetten in omloop brengen.
Slide 37 - Diapositive
Door de rente te verlagen kan de ECB de economie in de eurozone stimuleren?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
8.3 Samenwerken is slimmer
Ik kan uitleggen hoe de EU de handel tussen lidstaten bevorderd.
Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met interne markt.
Ik kan uitleggen wat het gevolg is van een wijziging in wisselkoers.
Ik kan de voordelen van een gemeenschappelijke munt uitleggen.
Slide 39 - Diapositive
maken: 2, 3, 4 en 6
Af? dan verder met 7, 9 t/m 12
2 a. Bijvoorbeeld: er mogen geen gevaarlijke stoffen in verwerkt zijn, de telefoon moet veilig zijn, etc.
b. 1 Dat is nodig voor gelijkwaardige concurrentie.
2 Om de consument te beschermen tegen gevaarlijke of schadelijke producten.
3 a € 441.300.000.000 : 100 x 35,5 = € 236.095.500.000
Als de Euro minder waard wordt (koers Euro daalt),
worden Europese producten goedkoper. = meer export
Slide 42 - Diapositive
maken: 7, 9 t/m 12
daarna: 8.4 vraag 2 tm 6, af, dan 7 t/m 9, 11
7 a. Veel Oost-Europese arbeidskrachten zijn bereid voor een lager loon te werken dan Nederlandse arbeidskrachten. Hierdoor kunnen bedrijven goedkoper produceren.
b. Er is minder werk beschikbaar voor Nederlanders. Hierdoor kan werkloosheid ontstaan.
9. B
10a. hoger
b. goedkoper
c. neemt af.
d. neemt toe.
11 a. Alle EMU-landen hebben de euro als gemeenschappelijke munteenheid.
b. Nee, niet alle landen behoren tot de eurozone.
c. - Makkelijk prijzen vergelijken, Geen omwisselkosten, Geen veranderingen in de wisselkoers.
12C
Slide 43 - Diapositive
8.4 Hoe is de welvaart verdeeld?
theorie
Nationaal inkomen per hoofd =
gemiddelde inkomen per persoon
nationaal inkomen : aantal inwoners = nationaal inkomen per hoofd
welvaart vergelijken: niet alleen door te kijken naar nationaal inkomen per hoofd
- inkomens verdeling
- zelfvoorziening
- prijzen in een land
Slide 44 - Diapositive
8.4 Hoe is de welvaart verdeeld?
Theorie
Oorzaken van armoede
- gebrek aan scholing/ kennis
- slechte infrastructuur
- protectiemaatregelen van rijke landen
- hoge schulden
- corrupt bestuur
- natuurrampen
Hoe leiden deze oorzaken tot armoede? Leg uit!
vraag 2 tm 6, af, dan 7 t/m 9, 11
Slide 45 - Diapositive
Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag:
- 8.4 nakijken: vraag 2 t/m 6
- 8.4 theorie
- 8.4 maken: 7, 8, 9 en 11
- 8.4 nakijken
- boek: par. 7.1 starten (alle opdrachten)
Bijzonderheden
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes) afronden + 7.1 en 7.2
Slide 46 - Diapositive
maken: opdr 2 t/m 6
(kopietjes 8.4)
2. Het totale nationaal inkomen is algauw hoger in landen met veel inwoners. Dan weet je nog niet of de inwoners in hun behoeften kunnen voorzien.